‘Meer Fawlty Towers in marketing en reclame!’

Deze column is geschreven door Rob Revet SMP. Op 30 mei verzorgt hij een NIMA Masterclass Brand Advertising. Daarin legt hij verbanden met effectiviteitsonderzoek van Byron Sharp, Les Binet, Peter Field en anderen. Je gaat aan de slag met het Creative Quality Framework; een tool voor het beoordelen van creatieve strategieën en uitingen. Door het raamwerk in de praktijk toe te passen, vergroot je snel de effectiviteit van je merkcommunicatie. Meer over deze Masterclass lees je hier.

‘Fawlty Towers. Wie keek er niet naar? De belevenissen van Basil Fawlty als onhandige en onbeschofte hoteleigenaar werden niet voor niets verkozen tot beste Britse televisieserie van de twintigste eeuw. Veel andere landen zonden de serie ook uit en bleven deze herhalen. Dat moest ook wel: er zijn maar twaalf afleveringen van gemaakt. Allemaal in de jaren zeventig. Dat is een eeuwigheid geleden voor de meesten van ons. Toch kunnen we in het marketing- en reclamevak van nu nog veel opsteken van deze legendarische serie.

Allereerst leert Fawlty Towers ons namelijk iets over de kracht van humor, stereotypen en herkenbare verhaallijnen. We hoeven maar een snipper van een aflevering te zien om te weten hoe het verhaal in elkaar steekt en afloopt. Daarbij gaat niet alleen veel fout, Basil Fawlty is als karakter ook fout. Maar dan ook meteen compleet-over-the-top-fout. Dat maakt Fawlty Towers kolderiek en veilig om te kijken. We reageren als mens met een lach en niet met verontwaardiging of walging. Zo werkt humor. Niet alleen in de praktijk, maar ook volgens wetenschappers die de werking van humor onderzoeken.

Humor, mits goed toegepast, is een van de krachtigste stukken gereedschap die reclamemakers en marketeers hebben. Net als eenvoudige en herkenbare scenario’s en vaste karakters of reclametypetjes. Toch maken we steeds minder gebruik van dit soort gereedschappen of fluent devices, zoals ze ook worden genoemd. Fluency in merkreclame betekent dat ontvangers de merkboodschap en het merk direct herkennen en makkelijk onthouden. Er zijn meerdere technieken die bijdragen aan deze fluency en welke je ook gebruikt: campagnes met fluent devices leveren altijd sterkere merk- en bedrijfseffecten. Ongeacht welk device je toepast. Maar dan moet je dat wel doen en niet denken dat je er met je logo en pay-off wel bent.

Een tweede les die we kunnen leren van Fawlty Towers is dat sterke creatie heel lang mee kan. Natuurlijk is de serie inmiddels gedateerd. Natuurlijk hebben we elke aflevering al tig keer gezien en kunnen we de verhaallijnen dromen. Maar nog altijd moeten mensen er om lachen. Dat gaat ook op voor goedgemaakte reclame. Wear-out komt bijna niet voor, behalve bij informatieve, rationele reclame of bij heel hoge contactfrequenties. Logisch, ook Fawlty Towers is leuk omdat je het af en toe ziet. Wear-out komt wel voor in marketingteams en bij bureaus. Daar treedt wear-out vrij snel na de eerste plaatsing of uitzending op. Ook logisch. We hebben een uiting dan al zo vaak gezien dat de lol er wel vanaf is. Bovendien zijn marketeers en reclamemakers van nature gek op nieuwe dingen. Het gevolg daarvan is dat we uitingen en campagnes vervangen voordat zij hun werk goed hebben kunnen doen. Effectiever is het om die vernieuwingsdrang te weerstaan. En weet daarnaast dat er zoiets bestaat als wear-out van wear-out, voor zover het al voorkomt, en dat merkeffecten resteren als de wear-out is gesleten.

Niet geheel toevallig spreek je ‘Fawlty’ uit als ‘faulty’, het Engelse woord voor ondeugdelijk of defect. Dat gaat helaas dus ook op voor veel merkreclame. Het doet gewoon niet wat het moet doen. Resultaten van pretests laten bijvoorbeeld zien dat zo’n driekwart van de geteste uitingen waarschijnlijk geen of vrijwel geen effect zal hebben. Dat zijn geen resultaten om over naar huis te schrijven, zeg maar, en dat gebeurt blijkbaar ook niet. Anders gingen veel campagnes terug naar de tekentafel en waren reclameblokken akelig leeg.

Waarom veel merkreclame stuk is, laat zich raden. Digitalisering, performance marketing, kortetermijndenken, greenwashing. De ‘usual suspects’ zo langzamerhand. Maar ook Basil Fawlty gaf graag de schuld aan Manuel, de Spaanse ober. Zo gemakkelijk kunnen we ons er niet van af maken. Veel marketeers en bureaus lijken ook de kunst verleerd om merken te bouwen. We geven voorkeur aan eigen vuistregels en werkelijkheden boven onafhankelijk bewijs en harde kennis. We redeneren vanuit onze eigen bubbel en verdiepen ons te weinig in doodgewone kopers. Daar hebben we het allemaal te weinig over in het marketing- en reclamevak. ‘Don’t mention the war’, zou Basil Fawlty ons nu toebijten, maar het is wat het is. We moeten aan de bak, vooral nu er weer meer belangstelling komt voor het merk als strategisch marketinginstrument. Mention the war en laat Manuel met rust. Laten we merkreclame repareren.’

Fotocredits: Pexels – Kelly

NIMA Business for Better: ‘De rol van marketing in een ecologisch veranderende wereld’

NIMA Business For Better is een columnreeks op NIMA.nl. Vijf marketing-professionals met geheel verschillende achtergrond, maar met een stevige NIMA-betrokkenheid, zijn uitgenodigd om ons op regelmatige basis bij te praten over hun expertise en insights. Deze posting is geschreven door Felix van Hoften, themaregisseur Betekeniseconomie minoren binnen de HRBS. Ook is hij coördinator van de Minor Social Marketing en begint zijn PhD op de Universiteit van Amsterdam op postgrowth principes binnen de nieuwe economie.

Al heel mijn leven ben ik gefascineerd door onze economie. En niet alleen het menselijke onderdeel, de cultuur, maar juist ons omgevingsonderdeel, de natuur. Jaren terug ben ik op deze zoektocht gestrand als duikvrijwilliger in Malawi:

Ik kwam boven en rommelde door de berg troep die we hadden verzameld. Mijn oog viel op een kluit kleding en las tot mijn verbazing in het Nederlands: ‘Niet te heet wassen.’ Daarna bekeek ik een plastic autootje bedrukt met Franse tekst. We kruiden de rotzooi naar de hoofdstraat van het dorp, een zandpad, waar een discussie ontstond die ik niet meer snel zal vergeten. Mijn Malawische collega vertelde me dat de enige manier van afvalverwerking verbranding is. Er was simpelweg niets anders. En zo stonden we te kijken naar de plastic rookpluimen van West-Europees afval in een Oost-Afrikaans land.

Dit stuk uit mijn boek De golven en de Kaap is één van de voorbeelden van de ecologische problemen van onze tijd. Als onderzoeker en promovendus, merk ik in lezingen dat de urgentie nog niet bij íedereen is ingedaald. De Atlantische oceaan is zó warm dat vissen moeite hebben om te ademen en het IOC maakt zich zorgen of de Winterspelen over 20 jaar nog bestaan, zo snel verdwijnen wintersportlocaties. Dichterbij huis verwachten drinkwaterbedrijven dat zelfs in waterland Nederland drinkwatertekorten gaan ontstaan. Ook, wordt steeds duidelijker dat voornamelijk Westerse productie en consumptie leidt tot existentieel biodiversteitsverlies; de fundering van het leven. En elk leven dat verdwijnt, is een world lost forever. Onze consumptie dichtbij én ver weg leidt tot plastic rookpluimen die onze longen vergiftigen. Want toxiciteit is naast klimaat en biodiversteitsverlies het derde probleem. Er is wereldwijd inmiddels meer plastic dat dat er biomassa is, en hard groeiende. En dit plastic komt zonder uitzondering in onze natuur terecht. Recycling bestaat, maar over het algemeen wordt een coca-cola flesje gedowncycled tot verkeerspion. En daarna? Helaas ook hier: verbrand.

Wat is de rol van marketing in deze veranderende ecologische wereld?

Misschien zijn marketeers in dit vraagstuk harder nodig dan ooit. Naast dat de overheid en de consument stevig moeten gaan veranderen, zijn bedrijven een sleutel in dit vraagstuk. Op de Hogeschool Rotterdam bekijken we dit vanuit een betekeniseconomische bril. Welke betekenis wil je als bedrijf en als professional achterlaten? Want sure, je kan je BCorp certificaat halen, omdat je zonnepanelen op het dak hebt gelegd en elektrische auto’s faciliteert, maar hebben jullie je eigen supply chain al geanalyseerd? Wat is jullie CO2-voetafdruk en, even belangrijk, biodiversiteitsafdruk?

Zonder vingertje is dit uiteindelijk ook een morele kwestie. Moet marketing niet op zoek naar een nieuw raison d’etre? Sexy, gelikt en meer kan worden regeneratief, transparant en genoeg.Het enige milieuvriendelijke product is een product niet gemaakt. Nee, te wrang. Excuus. Maar laten we dan beginnen bij fossiele en vleesreclames en écht onnodige producten zoals een neushaartrimmer, of 188 chocoladerepen in de lokale Albert Heijn[1], zoals ik schreef in mijn opiniestuk voor de Volkskrant. Gaan we daar nog reclame voor maken? Of geredeneerd vanuit andere P’s: moeten we die producten nog maken? Ook moeten we kijken naar verpakkingen en onnodig plasticgebruik. Want elk stuk verpakking of speelgoed komt uiteindelijk via veel omwegen in de natuur terecht.

Een bedrijf stampvol marketeers met een missie is Light Phone, zij pakken zo’n beetje álle ecologische en maatschappelijke problemen op. Hun telefoon zonder onnodige energieverbruik heeft een veel lagere materiaalvoetafdruk en geen verslavende apps. En met zeer aantrekkelijke branding; een verhaal van de toekomst gebouwd door marketeers van de toekomst.

Elke marketeer kan social marketeer worden, zoals de veranderaars van Goodvertising Agency of Bas Welling van Wefilm. Jullie zijn ook de sleutel naar de consument van een betere wereld. Overtuig ze, neem ze mee, bied ze alternatieven door de unieke manier van jullie vak: het vertellen van goede verhalen.

Fotocredits Pexels Yan Krukau


[1] Echt geteld in de Albert Heijn in Dordrecht.

(Blogpost) Growth hacking of growth wrecking? Een ongemakkelijke waarheid

Deze column is geschreven door Wing Cheung, bestuurslid van de NIMA B2B Community en schrijver van het hoofdstuk B2B-marketing in het NIMA Jaarboek 23-24. Wing verzorgt op 6 juni voor NIMA een Masterclass Account Based Marketing over de cruciale verschillen tussen traditionele leadgeneratie en ABM, maar ook over essentiële onderdelen voor de succesvolle implementatie en monitoring van ABM. Columns en gast-postings op Nima.nl vertegenwoordigen de mening van aangesloten leden.

We leven in een wereld waarin alles snel moet: snel groeien, snel succes behalen, en natuurlijk ook snel geld verdienen. Het bedrijfsleven is nu om die reden besmet geraakt met een virus genaamd ‘growth hacking’. Veel mensen zien dit als de snelste vliegroute naar ongekend succes. Growth hackers beloven namelijk een bliksemsnelle groei naar buitengewone resultaten, zonder dat je er lang moeite voor hoeft te doen.

Maar is dat wel echt mogelijk? En hoe ga je daar als marketeer mee om?

Growth hacking, wat is het eigenlijk?

Growth hacking is een strategie die zich richt op het snel en spectaculair laten groeien van een organisatie. Het idee is om slimme en snelle manieren te vinden om je doelgroep te bereiken en je product of dienst te verkopen. Dat doe je door continu verschillende strategieën te testen en te meten. Dit allemaal in de hoop dat je vliegensvlug ontdekt wat wel en niet werkt. Growth hacking focust zich dan ook voornamelijk op maximale kortetermijn-resultaten.

Samengevat komt growth hacking dus eigenlijk hier op neer: experimenteer, optimaliseer, en schaal vervolgens snel op. Voor bedrijven en startups die op zoek zijn naar een snelle doorbraak, lijkt growth hacking dan ook het perfecte startpunt.

En ja, deze manier van werken klinkt in eerste instantie inderdaad geweldig. Tóch gaat het in de praktijk vaak gruwelijk mis: growth hacking wordt namelijk al heel gauw ‘growth wrecking’. En dat zit zo:

Een bedrijf zonder visie is als een vliegtuig zonder bestemming

Stel je eens voor dat KLM aan Airbus zou vragen om een vliegtuig te bouwen zonder bouwtekeningen en berekeningen. Het risico dat ze een keer neerstorten is dan behoorlijk groot, toch?

Toch is dit wat meestal wél gebeurt bij het inzetten van growth hacking:

De piloot (= de growth hacker) belooft vóór het opstijgen dat hij een ‘shortcut’ weet naar de perfecte eindbestemming. Vervolgens stappen bedrijven maar al te graag in dit spannende growth hacking-vliegtuig. Ook al weten ze eigenlijk niet eens waar ze naartoe vliegen. Het enige wat ze belangrijk vinden is het behalen van conversies in een recordtijd.

Maar door deze obsessie met korte termijn-successen vergeten ze 2 essentiële dingen voor blijvend succes: een langetermijnvisie en -doel. En zonder een duidelijke eindbestemming is growth hacking als een vliegtuig dat eindeloos tussenstops maakt voordat het misschien ooit een keer landt.

The sky is dan niet the limit, maar een vermoeiende reis vol onzekerheid en verspilde energie.

De harde landing na een snelle stijging    

Een perfect voorbeeld van een growth hacking-flop is het oude ING-kantoor in Amsterdam. Ze hadden het kantoor ingericht voor agile werken. Maar gelukkig zag ING op tijd in dat lukraak experimenteren zonder een heldere visie en langetermijndoelen niet werkt. Ze beseften dat als je gewoon een beetje aanrommelt, je geen magische successen kunt verwachten.

Maar ook maakten we dit scenario zelf mee: een klant die ons inruilde voor de prachtige beloftes van een growth hacking-bureau, kwam al snel weer bij ons terug. Alles wat snel en slordig was opgezet, viel namelijk als een kaartenhuis in elkaar. Tja, een kaartenhuis is tenslotte maar zo sterk als zijn zwakste kaart.

Helaas was de schade enorm: hun merk, vertrouwen en klantrelaties liepen allemaal een flinke deuk op. En dat allemaal, omdat ze voor de snelle fix gingen.

Dit laat zien dat een focus op snelle groei vaak een langetermijnvisie en -strategie mist.

Growth hacking zoals het oorspronkelijk bedoeld was

Social media waren ooit gelanceerd als gezellige speeltuinen voor sociale interactie. Maar inmiddels zijn het gigantische arena’s voor zo’n beetje alles wat je kunt verzinnen. Toch noemen we het nog steeds ‘social media’, maar dekt die vlag de lading nog wel?

Hetzelfde vraag ik me ook af bij de term ‘growth hacking’: is de huidige aanpak van growth hacking eigenlijk nog wel vergelijkbaar met het oorspronkelijke concept? Of is ‘growth hacking’ inmiddels geëvolueerd (of beter gezegd: gemuteerd) in ‘growth wrecking’?

Om deze vraag te beantwoorden, ging ik in gesprek met Chris Out, auteur en bekend growth hacker. En hij is duidelijk in zijn standpunt: Om echt succesvol te zijn in growth hacking, moet je verder kijken dan alleen het nastreven van snelle groei. Je hebt een duidelijk en strategisch langetermijndoel nodig om naar toe te werken. Zonder zo’n doel heeft growth hacking geen enkele zin: je verspilt dan alleen maar tijd en je bouwt niets op.

Growth hacking draait om slimme en doordachte methoden gebruiken om zo snel mogelijk te leren, waardoor je heel efficiënt je doelen bereikt. Veel growth hackers slaan deze belangrijke stap over en dát is waar het dan misgaat.

Sterker nog: “Growth hackers die zonder langetermijndoelen zomaar aan de slag gaan, verpesten het hele concept voor serieuze growth hackers”, aldus Chris. 

Ik denk dat ik mijn antwoord nu wel heb: wat we tegenwoordig als growth hacking zien, is geen echte growth hacking meer, maar pure growth wrecking.

Van succes naar ondergang: de gevaren van growth wrecking

Effectieve growth hacking kan nooit zonder een duidelijk doel. Om succesvol te zijn, is er meer nodig dan alleen een honger naar conversies. Zonder een toekomstvisie en doel voor ogen is het moeilijk om snel de juiste marketingkeuzes te maken en effectieve groeistrategieën te ontwikkelen.

Maar dat is niet alles: deze extreme fixatie op groei en snelle winsten gaat vaak ten koste van de klanten. En daarin zit een ironie: om succesvol te blijven, zul je toch echt je klanten moeten respecteren, aandacht geven en waarde blijven bieden. Wat voor voordeel haal je in vredesnaam uit een belabberde reputatie bij je doelgroep?

Bovendien brengt ongecontroleerde growth hacking ook nog een ander risico met zich mee: het aantrekken van de verkeerde klanten. Zonder duidelijke communicatie en begrip van je doelgroep, trek je namelijk al gauw doelgroepen aan die mogelijk totaal niet passen bij je merk of visie.

Growth wrecking zorgt op de lange termijn juist eerder voor merkschade dan snelle groei. Dus: “Don’t burn your opportunities for temporary comfort”.

Bouw daarom niet alleen voor vandaag, maar ook voor de toekomst!

Zó werkt succesvolle growth hacking wél

Het grote geheim van succesvolle growth hacking is helemaal geen geheim, maar juist vrij simpel:

De eerste stap is dus het ontwikkelen van een kristalheldere visie en doelstelling. En als dat fundament is gelegd, dan is de tweede stap deze: het lef om te innoveren.

Vervolgens kun je gerust het growth hacking-vliegtuig instappen en:

  • gericht experimenteren met innovatieve marketingstrategieën;
  • leren van je fouten;
  • en onafgebroken bouwen aan een merk dat niet alleen snel groeit, maar ook op de lange termijn succesvol blijft.

Op die manier kun je efficiënt je doelen bereiken, zonder dat je je merk in gevaar brengt. We willen natuurlijk wel groeien, maar niet ten koste van alles.

Dus onthoud: het verschil tussen stabiele groei (growth hacking) en tijdelijk succes (growth wrecking) zit ‘m in een heldere visie, durf om te innoveren én een beetje gezond verstand.

Wat kun je hiermee als marketeer?

Growth hacking ziet men dus voornamelijk als een soort ‘quick fix’. Maar jij als marketeer weet dat echte groei veel meer is dan alleen omzetcijfers. Het gaat ook om:

  • het opbouwen van een merk dat waarde biedt;
  • een band creëren met klanten;
  • duurzaam succes op de lange termijn.

Zolang je dat allemaal maar in je achterhoofd blijft houden, kan growth hacking een krachtige motor zijn voor bedrijven die:

  • een duidelijke langetermijndoel en -visie hebben;
  • van tevoren goed marktonderzoek doen.

Als je dan een growth hacker erbij wilt betrekken, dan kun je die duidelijke kaders meegeven waar hij/zij zich op kan focussen.

Het is nu vast duidelijk: Growth hacking is géén one-size-fits-all oplossing. Het kan bedrijven zeker wel naar ongekende hoogtes brengen, maar alleen als het op de juiste manier is ingezet.

Dus voordat je klant zichzelf verliest in de hype van growth hacking, zet deze onmiddellijk voor de keuze:

wat bouw je liever? Een zandkasteel dat binnenkort samen met je klanten wegspoelt, of een onverwoestbaar fort van zakelijk succes?

Het antwoord daarop bepaalt bovendien ook of je dit bedrijf als klant zou moeten willen of niet.

Beeldcredits Pexels Aneta Foubíková

NIMA Business for Better: ‘De dood of de gladiolen’


NIMA Business For Better is een columnreeks op NIMA.nl. Vijf marketing-professionals met geheel verschillende achtergrond, maar met een stevige NIMA-betrokkenheid, zijn uitgenodigd om ons op regelmatige basis bij te praten over hun expertise en insights. Deze posting is geschreven door Chantal Schinkels, onafhankelijk tech- en e-commerce expert, spreker en auteur van ‘De IT Girl’ en ‘Het Koopinfuus’, staat bekend als professioneel schenenschopper door haar unieke visie op technologie en e-commerce. Haar scherpe analyses en vooruitstrevende ideeën dagen de status quo uit en inspireren tot innovatie in de digitale wereld.

Rituals deed er vier jaar over om van één naar twee fysieke winkels te gaan. Pas tien jaar na de oprichting begon het echt te lopen. Jaren hebben ze besteed aan het perfectioneren van hun producten, processen, merk, cultuur en beleving om tegenwoordig elke werkdag wel ergens ter wereld een nieuwe Rituals-winkel te openen. Die tijd gunnen we onszelf niet meer. Geïnspireerd door start-ups en bedrijven zoals Zalando kiezen we steeds vaker voor een agressieve kortetermijn-groeistrategie. Ondertussen leveren we alle marges in, met ook alle gevolgen van dien. 

Snelle groei wordt gezien als de heilige graal. We denken dat het iets zegt over de gezondheid van een bedrijf. Investeerders, (potentiële) werknemers en leveranciers hebben allemaal een voorkeur voor bedrijven die snel groeien ten opzichte van bedrijven met organische groei.

Je zou zeggen dat online bedrijven op jacht zijn naar mooie winsten, maar dat is niet altijd het geval. Er wordt bijna nooit gesproken over winst. Het streven naar meer omzet is nietszeggend en heel makkelijk te sturen.

Zo zei Pieter Zwart van Coolblue in een interview met het Financieele Dagblad: ‘Omzet is niet zaligmakend. Dat is een heel makkelijk stuurbaar getal. Als ik de iPhone morgen iets goedkoper maak, dan ga ik er heel veel van verkopen. Bedrijfsresultaat en klanttevredenheid zijn veel lastiger te sturen’.

Kortetermijn-omzetgroei is ook makkelijk te realiseren door gewoon klanten te kopen door een agressieve online marketing strategie. Denk aan de snelle opkomst van Temu. Volgens The Wall Street Journal besteedde moederbedrijf PDD vorig jaar bijna 2 miljard dollar aan reclame op Meta. Ook in de Google Shopping feed zijn ze niet meer weg te denken waardoor ook de advertentieprijzen omhoog schoten. Volgens China-expert John Lin heeft Alibaba 80 miljard euro op de bank staan, PDD ruim 30 miljard. Het zijn oorlogskassen waartegen niet te concurreren valt.

Terwijl we dromen van onbegrensde groei is het de vraag of we deze groei wel aankunnen. Denk nog maar eens terug aan de begin dagen van de Covid-19 pandemie. Doordat de fysieke winkels sloten, ging de vraag naar spullen door het dak. Er werd in allerijl meer voorraad ingekocht, mensen ingehuurd om al die pakketten te versturen en advertentiebudgetten werden opgeschroefd omdat het geld tegen de plinten klotste. De omzet van webwinkels steeg in die tijd met gemiddeld 60%. Aandacht om van die klanten terugkerende klanten te maken was weggeëbd. Negatieve reviews werden weggewuifd en lange wachtrijen bij de klantenservice waren vervelend maar hadden geen negatief resultaat op de omzet, ‘dus niet belangrijk’. Bedrijven zagen het als het ‘nieuwe normaal’. Het zou de groei van online winkelen met wel vijf jaar versnellen. Dat bleek enorm tegen te vallen. Door het stellen van verkeerde prioriteiten, reputatieschade en gigantische vaste hoge kosten kregen steeds meer webwinkels het moeilijk toen de hype voorbij was.

We werken in een sector waarin het aantal fte’s, glimmende kantoren en samenwerkingen met top notch-bedrijven nog steeds de norm is van een succesvolle onderneming. Terwijl organisch groeien veel leuker en duurzamer is. Het duurt misschien langer, maar je geeft jezelf ook de ruimte om bugs uit het proces te halen, de klantenservice goed neer te zetten en je medewerkers haalbare doelen te geven. Dat is ook ‘business for better’.

Toch focussen we elke dag nog steeds op het behalen van meer groei. Door hoge kortingen weg te geven, constant nieuwe klanten proberen aan te trekken door speciale promoties en gigantisch veel geld uit te geven aan the next best thing qua software. We zijn daardoor te weinig bezig met het bedrijf, de mensen en het product zelf. Met als gevolg dat het bedrijf niet meer toekomstbestendig is. “If you only perform but don’t transform, you have no future” zei voormalig CEO van Philips Frans van Houten eens.

Foto credits: Pexels monicore

NIMA Business for Better: ‘Hoe green advertising-scepticisme tegen te gaan?’

NIMA Business For Better is een columnreeks op NIMA.nl. Vijf marketing-professionals met geheel verschillende achtergrond, maar met een stevige NIMA-betrokkenheid, zijn uitgenodigd om ons op regelmatige basis bij te praten over hun expertise en insights. Deze posting is geschreven door Ronald Voorn. Hij was jarenlang, o.a. als managing director bij Heineken, actief in het bedrijfsleven. Daarna heeft hij zijn hart verloren aan de wetenschap en behaalde zijn PhD op het gebied van consumentenpsychologie met het onderwerp hoe menselijke waarden het consumentengedrag beïnvloeden. Momenteel is hij werkzaam als assistent professor op het gebied van duurzaamheid, consumentenpsychologie en gedragsbeïnvloeding. 

Dit wordt een van de belangrijkste vragen voor merken die oprecht proberen een positieve bijdrage te leveren aan een betere wereld, naast het aanbieden van een goed product of dienst, daar mensen zinvol mee aan het werk te houden, het tevreden stellen van aandeelhouders en het eerlijk afdragen van belastingen.

Helaas hebben deze merken te maken met tegenwind, vooral door het groenwassen van hun collega’s. Onderzoek toont namelijk aan dat dit gedrag leidt tot een ‘overspill-effect’, waardoor het scepticisme tegenover groene en andere duurzame claims groeit. Dit maakt het voor oprechte merken moeilijker om hun boodschappen te vertrouwen, nog meer dan bij ‘gewone’ merkboodschappen al het geval is.

Gelukkig grijpt de overheid in. Naar verwachting worden er in november namelijk nieuwe EU-regels overeengekomen die binnen 24 maanden door elke lidstaat in hun eigen wetgeving moeten worden opgenomen. Hierbij gaat het o.a. om een verbod op:

  • Generieke milieuclaims, zoals ‘milieuvriendelijk’, ‘natuurlijk’, ‘biologisch afbreekbaar’, ‘klimaatneutraal’ of ‘eco’, zonder bewijs van erkende uitstekende milieuprestaties die relevant zijn voor de claim.
  • Claims gebaseerd op emissiecompensatieprogramma’s die aangeven dat een product een neutrale, verminderde of positieve impact op het milieu heeft.
  • Duurzaamheidslabels die niet gebaseerd zijn op goedgekeurde certificeringsschema’s of vastgesteld zijn door overheidsinstanties.
  • Onbewezen duurzaamheidsclaims met betrekking tot de gebruiksduur of intensiteit onder normale omstandigheden.
  • Consumenten aansporen om verbruiksartikelen, zoals printerinktcartridges, eerder te vervangen dan strikt noodzakelijk.
  • Software-updates presenteren als noodzakelijk, zelfs als ze alleen de functionaliteit verbeteren.
  • Goederen presenteren als repareerbaar terwijl dit niet het geval is.

Natuurlijk kunnen merken zelf ook veel doen door vast te houden aan de waarheid als kompas. Dan waren dit soort regels niet nodig geweest en was green advertising-scepticisme vast ook een stuk minder geweest. Dit vereist marketeers met ballen en integriteit. Hier is grote behoefte aan, met name aan marketeers die handelen volgens de volgende principes:

  1. Wees authentiek en transparant.
  2. Beloof alleen wat je daadwerkelijk kunt waarmaken.
  3. Innoveer en onderscheid jezelf.
  4. Erken je beperkingen.
  5. Bied controleerbare bewijzen en certificering.
  6. Wees een verbinder en werk samen met je collega’s, klanten en leveranciers.

Wat dat betreft heb ik goede hoop dat de nieuwe generatie marketeers een betere kompas hebben dan sommigen die hen vooraf gingen.

Referenties:

Wang, H., Ma, B., & Bai, R. (2020). The spillover effect of greenwashing behaviours: An experimental approach. Marketing Intelligence & Planning, 38(3), 283-295

Santos, C., Coelho, A., & Marques, A. (2023). A systematic literature review on greenwashing and its relationship to stakeholders: state of art and future research agenda. Management Review Quarterly, 1-25

https://www.europarl.europa.eu/news/en/press-room/20230918IPR05412/eu-to-ban-greenwashing-and-improve-consumer-information-on-product-durability

Fotocredits Pexels Mikhail Nilov

NIMA Business for Better – Van goed naar beter

Veel professionals in marketing hebben, of krijgen te maken met ideeën en wensen op het terrein van Environmental, Social and Governance-criteria. Sterker: écht goede marketeers zijn in een positie om een behoorlijke impact te maken op weg naar een betere wereld: inclusief, rechtvaardig en duurzaam. Als beroepsvereniging voor professionals in marketing volgt beroepsvereniging NIMA al enige decennia hoe marketeers proberen om de ‘wat rigide uitgangspunten van marketing’ in lijn te krijgen met die vier ándere vier P’s: People, Planet, Profit en Purpose.

De marketingkennis over Business for Better neemt dagelijks toe en over die zoektocht vol nieuwe ontdekkingen, veranderende markten, hoogte- en dieptepunten verschijnt vanaf deze maand een serie columns op NIMA.nl. Vijf marketing-professionals met geheel verschillende achtergrond, maar met een stevige NIMA-betrokkenheid, zijn uitgenodigd om ons op regelmatige basis bij te praten over hun expertise en insights: Marco Kuijten, Ronald Voorn, Chantal Schinkels, Felix van Hoften en Janneke Zuidhof, die allen op eigen wijze een eigenwijze, kritische, maar doorgaans positieve kijk op marketingontwikkeling richting ‘beter’ met ons delen.

Vanaf deze maand publiceren we hun bijdragen op Nima.nl, en we delen ze via de social kanalen en in sommige gevallen via onze mediapartners. Allen hebben een onvervalste marketing-achtergrond en ieder voor zich heeft zicht op een deel van de puzzel om te komen tot een gezond commercieel resultaat in combinatie met heldere doelstellingen op weg naar een mooiere wereld. 

Waarom ‘Business for Better’? Omdat er een beweging zit in ‘van goed naar beter’. Veel marketeers zijn zowel alfa áls beta, exact én creatief, doeners én denkers. De unieke positie die geschoolde marketingprofessionals innemen binnen hun organisatie, maakt het voor hen mogelijk om een substantiële bijdrage te leveren aan doelstellingen op het terrein van commercieel succes en innovatie, maar óók op diversiteit, duurzaamheid, en rechtvaardigheid. Vanuit Team NIMA en de leden kwam soms het geluid dat we ons daar onvoldoende op positioneren. We hebben ooit een NIMA Marketing gedragscode geïnitieerd, waar dergelijke onderdelen in vermeld stonden, maar waar het gaat om het voldoen aan Environmental, Social and Governance-criteria, wil NIMA daarin mee. Zeker als we als beroepsgroep menen dat marketeers daarbij verbinder en motivator kunnen zijn. Daar willen we onze leden en andere marketeers bij helpen, maar het is best wat zoeken welke vlag de lading dekt als je bedenkt wat we eigenlijk willen bereiken.

‘Duurzame’ of ‘sustainable’ marketing voelt als begrip wat onwennig, want dat zou betekenen dat het vak marketing zelf gaat veranderen en dat is niet zo. Sustainable Development Goals past als begrip misschien beter, maar is weer enorm omvangrijk. Het begrip ‘duurzaam’ heeft geen eenduidige betekenis meer. Niet iedereen verstaat er hetzelfde onder en dat maakt het lastig te gebruiken. Met ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ waren misschien wat te vroeg en de benadering was eenzijdig. De ESG-criteria vormen momenteel de drie belangrijkste die worden gebruikt om de maatschappelijke impact te beoordelen. Die zijn bruikbaarder, maar nog altijd wat vaag. Bij ‘Business for Better’ gaat het in brede zijn om de impact op sociale, maatschappelijke aspecten, het milieu en natuurlijk de commerciële waarde van en voor de organisatie. En het kán soms al heel goed gaan, het kan altijd beter. De wereld is nooit af. Dat weet elke marketeer.

Maandag 8 maart lees je hier de eerste NIMA B4B-column

(Fotocredits: Fauxels – Pexels)

Op gelul bouw je geen merken

(Gastcolumn, geschreven door Rob Revet) Bullshit. Ken je die term? Het is de laatste tijd een veelgebruikte term in de Engelstalige vakmedia. Het wordt gebruikt om het marketingkaf van het marketingkoren te scheiden. Om aan te geven wat er toe doet en wat niet. In Algemeen Beschaafd Nederlands zeggen we: gelul. En gelul is er veel in het marketingvak. Ook in Nederland. Maar we benoemen het hier eigenlijk weinig. Daardoor ga je haast denken dat het gelul waar is. Maar op gelul bouw je geen merken.

Lees meer over de NIMA Mastercourse: Brand Strategy, met Rob Revet op 12 maart

Om met de deur in huis te vallen: inhoudelijk komt ons vak te kort en gemiddeld spannen we ons te weinig in om bij te blijven. We kijken liever een uurtje koffiedik dan dat we een wetenschappelijke studie lezen. We scrollen liever door de pdf van een trendrapport dan dat we serieus vakboek lezen. Kom daar maar eens om als je als chirurg of psycholoog je brood wil verdienen. Dan mag je pas aan de slag na een lange en ingewikkelde studie en moet je vooraf aantonen je vak te beheersen. Maak je er een potje van? Dan wordt je keihard uit het vak geknikkerd met publiekelijke intrekking van je beroepsregistratie.

Hoe anders gaat dat in het marketingvak. Regelmatig lees je over een vakgenoot die geen vakopleiding heeft, die dat ook niet nodig denkt te hebben en die ook niet van plan is er een te volgen. Marketing kun je makkelijk in de praktijk leren, heet het dan, en bovendien veroudert kennis waar je bij staat tegenwoordig. Veel marketeers laten zich daardoor leiden door de waan van de dag. Door aannames en makkelijke beslisregels. Door goeroes die meer Powerpoint-slides per uur gebruiken dan de meesten van ons in een heel leven. Door gelul vaak. Vooral als het aankomt op merken en merkstrategie. Voorbeelden zijn er genoeg.

Neem de wet van Pareto. 20% procent van je beste klanten leveren 80% van de omzet. Toch? Geen kip die even opzoekt dat Vilfredo Pareto onderzoek deed naar landbezit in Italië en rond 1900 vaststelde dat ongeveer 80% van het land in bezit was van 20% van de Italianen. Huh? Geen kip ook die even zijn eigen klantenbestand tegen het licht houdt, overigens. Dan kom je er achter dat die verhouding meestal heel anders is en dat andere klanten ook best veel in het laatje brengen.

Het idee van brand love is ook zo’n hardnekkige. Merken kunnen en moeten diepgaande, emotionele banden ontwikkelen met klanten. Hoe dieper die band, hoe trouwer klanten zijn. Hoe vaker zij ons aanbevelen en onze content liken en delen. Hoe mooi kan de wereld zijn? Maar geen kip las het artikel dat aan de basis staat van deze gedachte, Consumers and Their Brands: Developing Relationship Theory in Consumer Research van Susan Fournier. Dan weet je dat het is gebaseerd op een kwalitatieve studie met drie Amerikaanse huisvrouwen. Drie. Jean, Karen en Vicki. Zoek maar op.

Nog eentje dan. De purposebeweging werd aangezwengeld door de heren Stengel en Sinek. Maar Stengel construeerde zijn eigen bewijs. Hij selecteerde vijftig succesvolle bedrijven, plakte er een purpose op en concludeerde dat purpose de basis was voor succes. Sinek deed nooit veel moeite om zijn ideeën te onderbouwen. Daar lenen YouTube en een flipover zich ook niet zo goed voor. Anderen probeerden het wel en vingen bot.

Waar het op neerkomt: we laten ons te veel leiden door gelul.

Daarom is het ook niet raar dat marketing niet altijd een plek heeft aan de directie- of bestuurstafel. Dat marketing bij elke bezuinigingsronde de klos is. Dat veel merken denken een merk te zijn, maar het eigenlijk niet zijn. Natuurlijk is er een merkregistratie, een mooie merkgids voor de directeur en een stapel merkrichtlijnen voor bureaus. Maar of kopers nu aan ons denken als ze gaan kopen? Dat merkassociaties zo sterk zijn dat we ook zonder hulp van Google worden gevonden? Veel bedrijven weten dit vaak niet eens. Merkonderzoek is duur, ingewikkeld en levert niets op. Nemen we aan.

Marketing is misschien geen raketwetenschap en er staan geen levens bij op het spel. Maar ons vak kent wel wetmatigheden en theorie die goed onderbouwd is. Kennis daarvan helpt je het gelul te herkennen en nieuwe inzichten een plek te geven. Dat vergroot je succeskansen sterk. Vooral ook omdat effectiviteitsonderzoek de laatste jaren een flinke sprong vooruit maakte. Volg daarom marketingwetenschappers op LinkedIn. Lees de blogs, artikelen en vakboeken waar zij het over hebben. Volg een training of opleiding. Prik door het gelul heen. Het gaat je veel leveren. Geen gelul.

Lees meer over de NIMA Mastercourse: Brand Strategy met Rob Revet op 12 maart

(fotocredit Pexels Ann H)

Wie was beter dan Bever?

Nomineer nu voor NIMA Marketing Company of the Year

Je weet genoeg? Direct Nomineren

Voormalig Marketeer of the Year Erik van Engelen zei ooit dat het winnen van een NIMA Marketing Company of the Year-award misschien nog wel eervoller is dan het winnen van een Gouden Effie: ‘In beginsel is een eminente marketingstrategie een belangrijkere verdienste dan sec eminente marketingcommunicatie. De Effie is een uitzonderlijk kroonjuweel, de NIMA Marketing Award is een scale up.’ En daar had hij natuurlijk een punt, want marketing is soms voor misschien wel 90 procent iets ánders dan marketingcommunicatie alleen, en voor de NIMA Marketing-prijzen wordt nadrukkelijk de héle marketing van een merk of bedrijf tegen het licht gehouden (al zullen we natuurlijk nooit iets lelijks zeggen over de Effies, want dat zijn de mooiste vakprijzen die als marcommer kunt winnen).  

In 2023 wonnen Bever, DVJ Insights en de jonge start-up WasteCraft de NIMA Marketing Company of the Year-award voor excellente marketingstrategie. Een prijs die niet alleen op de organisatie of het merk afstraalt, maar nadrukkelijk op het hele team marketing. Zij waren op dat moment de beste marketingorganisaties van Nederland. En toegegeven: daar heb je een heleboel wijsheid voor nodig, maar ook een beetje het geluk dat een herpositionering precies brengt wat je ervan hoopt. Of meer. Dat een nieuwe distributiestrategie, nieuwe saleskanalen, een productintroductie, nieuwe CX-architectuur je méér zelfs brengt dan je dacht. Dat de sterspelers uit je marketingteam niet kozen voor een ‘functie elders’ en dat die briljante stagiair ook nog eens bij je komt afstuderen. Dat het – kortom – eens lekker meezat allemaal, qua marketing.

NIMA is op zoek naar dergelijke bedrijven en daar heb jij als marketeer waarschijnlijk veel beter zicht op dan Team NIMA in z’n ivoren torentje, dus tip onze vakjury’s! Intussen hebben we enige tientallen nominaties binnen van bedrijven die volgens marketing-Nederland dé vakprijs verdienen omdat ze een bijzondere marketingprestatie hebben geleverd en omdat ze misschien nog wel beter zijn dan Bever.

De lijnen zijn nog twee weken open om je nominatie aan te dragen en je hoeft daarvoor geen uitgewerkte businesscase uit te werken. Je hoeft er niet zelf te werken, je hoeft ze niet eens te kennen. In tegendeel: We hebben een merknaam nodig en een summiere omschrijving waarom jij meent dat die specifieke company – klein of groot – even het beste was wat we qua marketingbedrijf in een jaar zagen langskomen. Laat de invulvelden waarvan je geen data hebt gewoon open, het gaat om naam en rugnummer met een idee waaróm ze je zijn opgevallen. Doe nu! Goed voor het marketingvak, want goede voorbeelden zet je op een podium.  

Direct Nomineren

(Foto Credit Pexels / Maksim Goncharenok)

Een goed verhaal hoef je niet door te duwen

‘Overtuigen is een wetenschap, maar je hoeft geen wetenschapper te zijn om overtuigend over te komen.’

Je zou gedragsbeïnvloeding met enig gevoel voor drama wel kunnen beschrijven als de heilige graal van marketing. Alle inspanningen om de markt en mensen daarin zover te krijgen om uiteindelijk producten van je te kopen is tenslotte waar de meeste marketeers op worden afgerekend en dat vereist actie. Er moet iets gebeuren.

Lees meer over de NIMA vaardigheidstraining: Overtuigingskracht 1.0 – Leer overtuigen op 6 maart

Maar dat gedrag – de ‘Action’ uit de aloude AIDA-formule – komt natuurlijk nooit uit de lucht vallen. Je zult mensen eerst moeten overtuigen dat je voor hen het beste plan, idee, product of dienst in petto hebt, te beginnen met je eigen omgeving: Je team, directie, projectteam, partner zal moeten worden overtuigd en gek genoeg sneven de beste ideeën soms al in die fase. Niet omdat het idee niet goed is, maar omdat het ‘niet lekker verpakt’ werd opgediend aan de persoon of groep die moest worden overtuigd. Dat is niet alleen jammer van het idee, maar ook van alle goeds dat ervan te verwachten viel. Zoals prettiger werken, meer omzet, een goede richting om aan vast te klampen.

Veel mensen hebben weleens last van dat ‘gebrek aan overtuigingskracht’, maar er is goed nieuws: De technieken om je boodschap kracht bij te zetten en te laten landen zijn te leren en communicatie zó inzetten dat het allemaal gaat zoals jij dat in gedachten hebt, kán. Daniëlle Meijer doceert ‘Overtuigingskracht’ en leert haar cursisten hun eigen technieken om te overtuigen onder de loep te nemen. Wat maakt dat iets succesvol is en wat zorgt ervoor dat ons plan, idee of voorstel níet uit de verf komt? Hoe overtuigen we tot nu toe? En wat zijn super-effectieve en makkelijke tips? Hoe ga je om met weerstand, hoe leer je grenzen stellen en ‘nee’ te zeggen?

Hi Daniëlle, eerst de koe bij de horens: Heeft je overtuiging naar buiten – bijvoorbeeld richting doelgroepen als marketeer – ook iets te maken met je overtuigingskracht naar je eigen omgeving? Hoe hangt dat met elkaar samen?

‘Overtuigen heeft veel te maken met het inspelen op het communicatiepallet van je gesprekspartner. Het maakt in dat opzicht niet uit of het gaat om personen “buiten” of in je eigen omgeving. De samenhang is dat je in beide situaties woorden, tekst, beeld en/of lichaamstaal gebruikt wat aansluit bij de ander. Het is wel zo dat in onze eigen omgeving – als we mensen goed kennen – het overtuigingsproces makkelijker en vaker onbewuster gaat. We kennen die persoon of situatie en kunnen de ander dan beter “raken”’

Jij verzorgt een vaardigheidstraining overtuigingskracht en doet dat al een aantal jaar. Wat voor soort mensen dat je dan aantreft in je training? Zijn dat onzekere weifelaars?

‘Hahaha wat een leuke vraag! Een gedachte die misschien bij meer mensen leeft, maar onjuist is. De deelnemers die ik aantref in de training hebben kritisch naar zichzelf gekeken en hebben, zoals dat zo mooi heet, kwaliteiten en valkuilen ontdekt. Werken aan een vaardigheid – in dit geval overtuigen – betekent niet dat je het niet kan, het geeft aan dat je er beter in wilt worden. Handiger vooral! En ja, er worden in de training ook onzekerheden gedeeld en momenten van twijfel: “moet ik nou zus, of toch beter zo?” Maar daar geven we in de training juist richting aan. Als een deelnemer weet wat hij of zij kán doen, dan bepaalt die zelf wat hij móet doen. Weg twijfel en weer een stuk zekerder en overtuigender.’

Boeiend onderdeel van je programma is dat je laat inzien waar vaste overtuigingen je in de weg kunnen zitten bij een oordeel over je eigen overtuigingskracht… Wat kan zo’n vaste overtuiging zijn? Kun je daar voorbeelden van geven?

‘Wat het meest in de weg zit is de gedachte die iemand heeft in combinatie met de ander. En die gedachte is dan in het nadeel van het “ik”. Bijvoorbeeld: de ander heeft meer kennis, en ik weet het niet alles. De ander doet dit werk al 15 jaar, heeft meer ervaring, en ik doe het pas een jaar. Mijn gesprekspartner is dominant of overtuigend, en ik geef het dan op. Het gevolg van deze voorbeelden is dat iemand zich terugtrekt. En zich vaak, ook letterlijk, kleiner maakt. Dat iemand “ja” zegt en achteraf baalt van het toegeven. Het nadeel, naast het balen, is dat we deze dynamiek door ons eigen gedrag ook zelf in stand houden. Het voordeel is dat we het dus ook zelf kunnen doorbreken!’

Kan een mens eigenlijk ook tevéél overtuigingskracht hebben? Het lijkt de beste eigenschap van een marketeer. Tenslotte moeten mensen iets gaan doen en daartoe zul je ze moeten overtuigen. Of werkt dat niet zo?

‘Ik heb altijd geleerd, waar “te” voor staat is niet goed. Behalve tevreden. Lastige vraag, want wat is “teveel”? Laat ik het zo formuleren: als je omgeving vindt dat je teveel overtuigingskracht hebt dan is dat meestal een nette manier om te zeggen dat je de zaken aan het doorduwen bent. Als je lekker bezig bent met je overtuigingsstrategie dan heeft de ánder daar ook voordeel van en loopt het dus niet zo in de gaten.’

In je training maak je gebruik van de zeven universele principes van sociale beïnvloeding door Cialdini. Die naam blijft toch maar opduiken in marketing en gedragsbeïnvloeding. Op welke wijze gebruik jij zijn denkbeelden?

‘Hahaha ja klopt, hij is wel een begrip in de wereld. Zijn principes zijn wetenschappelijk bewezen en goed om mee te werken. Ik gebruik zijn denkbeelden vooral in een vertaalslag naar de dagelijkse praktijk van de deelnemers. Want, leuk zo’n lijstje maar wat kan ik er nu zelf mee? Hoe pas ik het toe om daadwerkelijk daadkrachtiger en overtuigender te zijn?’

Mooi compliment dat Team NIMA al-tijd weer terugkrijgen van cursisten die deelnamen aan je training is dat het zo hands-on is: Je loopt naar binnen kunt iets niet, je loopt weer naar buiten en kunt iets wel. Is het echt zo makkelijk?

‘Daar kan ik kort en krachtig over zijn: ja!’

Lees meer over de NIMA vaardigheidstraining: Overtuigingskracht 1.0 – Leer overtuigen op 6 maart

Foto credits: Pexels / Ivan Samkow