De hypocrisie van Twitter en Facebook

We kijken naar een beroerde film waarin Big Tech sociaal bewogen acteert om te kunnen blijven profiteren van de overheid.

Facebook werd opgericht in 2004 en ergens in 2006 zag Twitter het levenslicht. Het duurde nog drie jaar voordat ik mijn account aanmaakte, maar dat is inmiddels toch alweer 11 jaar geleden, dus in dat opzicht ben ik waarschijnlijk een Twitter-veteraan. In die tijd kon niemand bevroeden tot hoever de macht van deze social-mediaplatforms kon reiken. In een interview in The Financial Times in 2017 vertelde Trump, de ‘bijna voormalige’ president van Amerika, dat hij zonder Twitter geen president was geworden. Een aardige indicatie.

Met het einde van zijn termijn in het zicht werd zijn Twitter-account (bijna 90 miljoen volgers), verwijderd en konden we lezen dat De Donald Trump verdere toegang tot Twitter wordt geweigerd. Hij zou zich niet aan de regels van het platform hebben gehouden. Nu kun je dit in detail proberen te analyseren of dit inderdaad zo is, maar wat vooral relevant is, is dat dit mogelijk is. Dat iemand bij een social-mediaplatform wordt geweigerd omdat regels worden overtreden. Die regels zijn immers ook maar verzonnen. Je zou iets kunnen zeggen over wetgeving, maar wetgeving verschilt per land. Toegang tot Twitter is geblokkeerd in China, Iran, Noord-Korea, want te aanstootgevend. Onbedoeld een compliment omdat zo duidelijk wordt dat dit landen zijn waar vrijheid van denken als staatsgevaarlijk wordt gezien.

Nu Twitter de 45ste president van Amerika van het platform heeft verwijderd, wrijven de leiders van die regimes in hun handen. Wat zij allang wisten blijkt nu waar: social-mediaplatforms werken kennelijk destabiliserend. De platforms zijn gevaarlijk en kunnen aanzetten tot haat en geweld. Precies dé reden waarom ze in hun landen verboden zijn.

Lees deze blogpost van Tadek Solarz op