Byron Sharp over mond-tot-mondreclame

Op Marketingfacts lees je genoeg over Byron Sharp. Of het nu gaat over purposeCategory Entry Points of gewoon een goed en bondige samenvatting. In dit artikel kijken we specifiek naar zijn visie op Word of Mouth Marketing. En de bijkomende mythes. Volgens sommigen is mond-tot-mondreclame (niet: mond-op-mondreclame) de Heilige Graal voor markteers maar de afgelopen jaren onderbelicht. Deel 1 in een serie over de buzz rond buzzmarketing.

Part 2 (met blauwe kaft) van How Brands Grow van Byron Sharp is dit keer geschreven in co-auteurschap met Jenni Romaniuk. En ook dit keer fileert Sharp c.s. wat je denkt te weten. In ieder geval wat ik dacht te weten over WOM. Het is eigenlijk niet Sharp maar Romaniuk die de specialist op het gebied van word-of-mouth is. Zij is ook werkzaam bij het Ehrenberg-Bass Instituut in Australië. Daarnaast is ze redactionele waakhond van meerdere marketingmagazines, waaronder Journal of Advertising Research. Sommigen zullen haar kennen als de grondlegger van de Distinctive Asset Grid, waarmee je de strategische waarde en potentieel van de onderscheidende kenmerken van een merk kan bepalen.

In hoofdstuk 7 ‘Word-of-Mouth Facts Worth Talking About’ gebruikt ze de bekende structuur die we kennen van Sharp: bekende aannames worden haarscherp ontleed en genadeloos ontkracht. Ik deel graag zeven mythes waar ik zelf bijna twintig jaar in geloofde.

Dit artikel is geschreven door Thomas Creemers en verscheen eerder op

‘De funnel is de kakkerlak der marketingconcepten’

Boeiend artikel vorige week van Tom Roach, dat onder marketingprofessoren maar ook onder de Nederlandse volgers van het vak stof deed opwaaien. Want er wordt weer een olifant in de kamer bij z’n/haar naam genoemd. Dé funnel, alom tegenwoordig model dat in marketing en sales veel wordt gebruikt om de verschillende stadia van ‘een eerste kennismaking met een merk’ tot conversie verduidelijkt.

Het Britse Marketingweek heeft een jaloersmakende aanzuigingskracht op aansprekende columnisten, polemisten en wetenschappers die zich buigen over de werking van marketing, de theorie van het vak, de waarheid achter de breed gedeelde praktijk. Vorige week lichtten we er al één uit, die vrij breed beargumenteerd stelde dat marketingtaal een probleem op zich vormt, deze week viel een artikel op dat de funnel ter discussie stelt. Iedereen kent ‘m, iedereen gebruikt, ‘m, maar hij bestaat niet. Althans niet op de manier waarop we ‘m kennen en veelvuldig gebruiken. Ongemakkelijke waarheid. 

Tom Roach wijst erop dat het model van die sales- marketingfunnel in ieder geval geen recht doet aan de werkelijke ‘reis’ die mensen afleggen voor ze tot een aankoop komen en dat heeft verstrekkende gevolgen. Er bestaat ook geen wetenschappelijk onderbouwing voor gebruik van ‘de funnel’ (het woord funnel is zo alom aanwezig in Nederlandse marketingtaal, dat we het blijven gebruiken, maar je kunt het ook een trechter noemen natuurlijk)

In 1924 werd de trechter over het AIDA-model gelegd

De verkooptrechter is bijna honderd jaar oud. Ondanks verrassend weinig bewijs dat het echt weerspiegelt hoe marketing en reclame werken, is het het gebruik ervan populair. Roach (!) noemt het de kakkerlak van marketingconcepten: onuitroeibaar. Hij lijkt maar door te gaan zich aan te passen aan de omgeving waarin hij zich bevindt.

De auteur dook voor z’n pleidooi in de herkomst van de funnel. Die begon als het lineaire en hiërarchische AIDA-model (Attention, Interest, Desire, Action) bedacht voor persoonlijke, huis-aan-huisverkoop aan het eind van de 19e eeuw als een manier om verkopers uit te leggen hoe ze kopers in één gesprek naar een verkoop kunnen ‘duwen’. In 1924 werd voor het eerst de trechtermetafoor over het AIDA-model gelegd, opnieuw als een manier om mensen naar verkoop te duwen, maar vermoedelijk ditmaal als manier om – heel modern in die dagen – telefonisch te kunnen verkopen.

Directe verkoop

De wortels van ‘de funnel’ liggen dus in de directe verkoop. Het ging er oorspronkelijk om het leiden van mensen naar één verkoop in één enkele opdracht, terwijl we tegenwoordig uitgaan van (en ook denken over) meerdere fasen over langere tijdschalen, met verschillende doelgroepen en op verschillende platforms. Daar zit een probleem, want de ‘traditionele trechter’ mag dan weinig overeenkomst vertonen met een modern koopproces, hij is populairder dan ooit. Dat illustreert Roach met een Google-zoekopdracht voor afbeeldingen naar ‘sales funnel’.

Dát het zover is gekomen wijt hij aan de opkomst van adtech-platforms: de funnel is het model dat door de platforms wordt gebruikt om aan marketeers hun waren te verkopen, waardoor ze kunnen uitleggen welke rol hun advertenties of mediaplaatsingen spelen in een ‘klantreis’. Het is een tool geworden tijdens digitalemarketingtrainingen om de enorme en uitdijende complexiteit van het digitale marketinguniversum te organiseren en te vereenvoudigen. Mediabureaus gebruiken ‘m. Creatieve bureaus gebruiken ‘m het om uit te leggen wáár ze het verschil willen maken. Het is – kortom – dus geen door klanten, data of wetenschap aangereikt model, maar bovenal een manier om tussen professionals aan bureauzijde en die aan klantzijde te communiceren over de vraag wie precies wát doet. Of vooral: denkt te doen.

Een verrassend onnauwkeurig model van hoe reclame daadwerkelijk werkt dus, maar de vraag is of dat erg is. Roach denkt van wel (anders had hij het artikel natuurlijk ook niet geschreven). Om te beginnen zit er geen post-aankoop of loyaliteit in. McKinsey probeerde dat op te lossen met een ‘loyaliteitslus’, maar creëerde daarmee volgens de auteur een soort ‘kafkaëske nachtmerrie’, waarin iedereen permanent overweegt, evalueert, koopt of terugkoopt.

McKinsey creëerde met zijn loyaliteitslus een soort ‘kafkaëske nachtmerrie’

Een ander punt van kritiek is dat funnels lineair zijn, waar mensen in de echte wereld juist de neiging hebben om ‘rond te dwalen’, struikelend over willekeurige en verschillende contactpunten. Ze leggen daarbij een volledig onvoorspelbare en persoonlijke reis af in de tijd, leidend naar een verkoop. Check vooral de voorbeelden die Roach geeft (van onder meer Doug Garnetts en James Hankins) van de complete flipperkast aan niet-lineaire contact.

Bewustzijn, overweging en conversie

De meeste versies van de funnel zijn opgebouwd rond de drie lagen van bewustzijn, overweging en conversie, maar omvat bijna nooit een concept dat aantoonbaar belangrijker is en waarover hier op Marketingfacts al verschillende keren is geschreven: mentale beschikbaarheid; de kans dat je merk in de gedachten van een koper komt op belangrijke besluitvormings- of koopmomenten. Mentale beschikbaarheid valt onder ‘bewustzijn’, maar is in werkelijkheid een samenstelling van spontaan bewustzijn, opvallendheid, onderscheidend vermogen, associaties met categorieën, opgemerkt en herinnerd worden.

Bijna alle funnels hebben in het hart van het model een rationele kijk op de wereld, in plaats van één waarin de beslissingen van mensen juist onbewust, emotioneel gedreven en zelfs irrationeel zijn. Dat reclame mensen met feiten moet overtuigen om ze actief te laten oordelen en een product of dienst laat overwegen, is meestal niet hoe het werkt. Misschien werkt het zo bij laagfrequente, hoogwaardige categorieën waar mensen meer tijd willen besteden aan het onderzoeken van opties. Maar zelfs dan zullen hun uiteindelijke beslissingen vooral ‘emotioneel’ of onbewust zijn.

Mensen doen dingen in hun eigen tempo en volgens hun eigen wil

Roach vindt trouwens dat we de funnel niet direct en geheel moeten afserveren. De vorm weerspiegelt de noodzaak om breed te targeten en het net breed te werpen voor prospects, het merk op te bouwen met zoveel mogelijk categoriekopers, en mentale beschikbaarheid te ‘creëren’, zodat je er bent op het moment waarop ze wél op de markt komen. In lijn met de ideeën van Byron Sharp dus. En de punt naar beneden suggereert het inzetten van meer gerichte middelen om die mentale beschikbaarheid op te frissen. Maar het is domweg niet mogelijk om mensen door zo’n proces of reis te dwingen – meestal doen ze dingen in hun eigen tempo en volgens hun eigen wil. Ze een duwtje in de rug geven is realistischer.

Sommige vakgenoten lijken te denken – meent de auteur – dat de bovenste trechter de plaats is waar merkopbouw kán plaatsvinden, of erger nog, de enige waar echte ‘creativiteit’ is toegestaan. Dat kan ertoe leiden dat mensen ervan uitgaan dat die twee dingen luxe zijn, optionele extra’s die je alleen hoeft in te zetten als je het geld hebt. Evenzo denken veel professionals dat ‘performance’ aan de onderkant plaatsvindt, waar alle goede marketingcommunicatie wordt gezien als drijvende kracht achter prestaties.

Roach denkt dat dat niet zo is en hij sluit af met een reeks tips over hoe het anders zou kunnen of beter zou moeten, maar de belangrijkste lijkt te bepalen hoe het werkelijke aankooppad werkt in een specifieke situatie. Want het verschilt enorm per merk, markt, product en categorie. Hoe communicatie werkt in elke fase, welke statistieken er toe doen, wat daar de beste mediamix is en hoe je creativiteit het meest effectief kunt inzetten: het valt niet in één model te vangen en al helemaal niet in de honderd jaar oud model, bedoeld voor een stofzuigerverkoper aan de deur.

Da’s een enorme klus, maar zet marketingstrategie en marketingcommunicatie wel enorm uit elkaar.

Dit is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

Oók B2B-marketeer kan zich beter richten op merkgroei

door Jurgen Verheijen

De enige manier om je merk te laten groeien, is door je klantenbestand te laten groeien. Niet door je bestaande klanten loyaler te maken.

Enkele recente onderzoeken laten een bijzonder patroon zien. Waar het ene onderzoek aantoont dat 65% van de B2B marketeers aangeeft dat ze klant loyaliteit preferen boven het aantrekken van nieuwe klanten om hun merk te laten groeien. Toont recent onderzoek vanuit het Ehrenberg-Bass Instituut echter opnieuw aan dat dit niet de juiste strategie is.

In het groeien van het klantenbestand wordt er al sinds jaar en dag gekeken naar het behoud van bestaande klanten enerzijds en het aantrekken van nieuwe klanten anderzijds. Hierbij is er onder marketeers consensus ontstaan dat het behouden van bestaande klanten goedkoper is dan het aantrekken van nieuwe klanten. Die consensus komt voort uit een artikel in Harvard Business Review uit 1990, geschreven door Rechheld en Sasser. Met dát in het achterhoofd wordt er zodoende vanzelfsprekend de nodige tijd en aandacht besteed aan het behoud van deze klanten. Hetgeen ook bevestigd werd in een LinkedIn survey uit 2019, waarbij 65% van de ondervraagde marketeers gelooft in het verhogen van loyaliteit. Deze focus zou echter niet de overhand moeten krijgen ten opzichte van het aantrekken van nieuwe klanten.

Waarom? Het antwoord: de zogenaamde ‘double jeopardy law’. Een wet die in de jaren 60 ontstaan is en werd bevestigd is door Andrew Ehrenberg. Deze in 2010 overleden marketingonderzoeker werd opgevolgd door Byron Sharp, waarbij zijn werk bovendien is voortgezet in het Ehrenberg-Bass-instituut. Het bekende boek How brands grow van Byron Sharp, onlangs ook benoemd als een van de marketing boeken die je gelezen moet hebben, komt voort uit de diverse onderzoeken die door het instituut werden verricht. Het eerste hoofdstuk waarin een wet/bevinding wordt gedeeld noemt deze double jeopardy law.

Resultaten onderzoek

Genoeg inleiding, wat betekent die wet nu precies? Het gaat erom dat merken met een beperkt marktaandeel niet alleen minder klanten hebben, maar deze klanten het merk ook minder vaak kopen. Door lagere penetratie en marktaandeel is men namelijk eerder geneigd om naar een merk te switchen met een grotere penetratie en marktaandeel. Het is zodoende erg lastig voor een kleinere speler om loyaliteit op te bouwen zonder te werken aan het vergroten van het marktaandeel en de marktpenetratie.

Waar deze wet al veelvuldig werd ‘bevestigd’ in B2C-onderzoek rond ondermeer waspoeder en shampoo, toont recent onderzoek aan, opnieuw vanuit het Ehrenberg-Bass instituut, dat de wet ook in een B2B-setting overeind blijft. In dit geval is het onderzocht bij zakelijke banken in het Verenigd Koninkrijk verricht en bij zakelijke verzekeringsbedrijven in de Verenigde Staten. Het onderzoek toont opnieuw aan dat de enige manier om je merk te laten groeien, is door je klantenbestand te laten groeien en niet door bestaande klanten loyaler te maken.

Groei in eigen ervaring

Uit eigen ervaring herken ik de worsteling die je daarbij als marketeer doormaakt. Je hebt je e-mailbestand aan klanten en prospects en dat voelt als een veilige en relatief goedkope manier om te informeren over nieuwe producten en diensten, of over een bepaalde aanbieding om deze groep meer te laten afnemen. Echter, als ik vanuit de marketingmetrics kijk die we als team hanteren, zie ik dat daar weinig tot geen pipeline uit voort komt. De grootste groei in pipeline kwam voort uit het outbound bellen van ‘niet klanten’ en partijen buiten het e-mailbestand. Om dat concreet te maken: vorig jaar heeft elke euro die we hebben geïnvesteerd in deze outbound belcampagne geleid tot 4 euro aan extra omzet en 8 euro aan additionele pipeline. In totaliteit zorgde dat ook voor een groei aan marketing-gegenereerde pipeline van 30 procent. Ik ben benieuwd of jij ook dergelijke ervaringen hebt, dus laat het me zeker weten!

Lees verder op

Marketingexperts die écht de moeite waard zijn om te volgen?!

Ik vraag me af: Wie zijn de marketingexperts die echt de moeite waard zijn om te volgen? Met dit artikel probeer ik verder geen complete of ultieme lijst te maken, maar vooral jou als lezer te prikkelen om kritisch te kijken wie je volgt en waarom.

Onlangs kon ik een lach niet onderdrukken bij een post van Mark Ritson. De Australische marketingprofessor vertelde dat uit een lijst van 24 zogenaamde marketingexperts, slechts vier een marketingopleiding hebben genoten. Oké, ik moet toegeven, dit lijkt allemaal wat gekleurd. Ritson is zelf een marketingprofessor en iemand die graag zijn mini-MBA onder de aandacht brengt. Maar oké: wie zijn dan de marketingexperts die echt de moeite waard zijn om in de gaten te houden? 

Ronald Voorn

Ik begon bij mijn boekenkast. Daarbij heb ik een mooi lijstje welke zo een top-10 marketingboekenlijstje zou kunnen zijn. Denk aan bekende voorbeelden als ‘Thinking fast and slow’ (Kahneman), ‘Principles of marketing’ (Kotler), ‘Why brands grow’ (Sharp) en ‘The Psychology of persuasion;  (Cialdini). Nu ben ik benieuwd of jij deze ook tegenkomt in jouw boekenkast? Laat dat vooral weten in de comments. Daarnaast kwam ik ook bekende marketing/business-influencers tegen welke ik volg via social media, zoals Simon Sinek, Gary Vaynerchuk, en wat dichter bij huis Ronald Voorn.

Los van die voorbeelden kwam ik aanvullend tot een flink lijstje aan boeken en mensen die ik volg op social media. Mensen die Ritson, ja hij weer, terug liet komen in zijn marketing bullshit top-10. Het terugkijken waard mocht je een uurtje de tijd hebben en het wat grovere taalgebruik aan kunnen. Daardoor krabde ik me toch wel even achter mijn oren. Golden Circle, bullshit? En ja, Gary Vaynerchuk staat ook in mijn boekenkast. Daarnaast heb ik ook de brand archetypen wel eens gebruikt. Ok dan, tijd om eens goed te luisteren waarom Ritson ze zo kwalificeert en verder te onderzoeken wat andere bronnen aangeven als partijen die het volgen waard zijn.

Breed scala aan mensen

Allereerst die verdere zoektocht, waarbij ik stuitte op een artikel in de MarketingTribune van begin dit jaar. Dit artikel is ook hier aangehaald door Peter van Woensel Kooy. Dat voelde gelukkig als een stukje herkenning. Zo worden onder andere Ritson, Byron Sharp en ook Kotler genoemd. Een verder online zoektocht bracht me onder meer nog bij Paul Moers en Seth Godin. Alles bij elkaar laat het volgens mij zien dat het een breed scala aan mensen is die je kan helpen om interessante marketingcontent te consumeren voor je eigen ontwikkeling.

Ten tweede haal ik zelf ook veel inspiratie uit sessies met mede-marketeers, hetgeen ik onlangs weer heb mogen ervaren via enkele, door NIMA georganiseerde, roundtables. Rondom een thema ga je de discussie aan rondom bepaalde casussen en leer je zodoende een hoop dankzij een frisse deskundige blik van een mede-marketingprofessional.

Ten tweede haal ik zelf ook veel inspiratie uit sessies met mede-marketeers, hetgeen ik onlangs weer heb mogen ervaren via enkele, door NIMA georganiseerde, roundtables. Rondom een thema ga je de discussie aan rondom bepaalde casussen en leer je zodoende een hoop dankzij een frisse deskundige blik van een mede-marketingprofessional.

Terecht punt van Ritson

Ten slotte terug naar die marketing bullshit top-10 van Ritson. Waarom is de Golden Circle volgens Ritson bullshit? Purpose-marketing is toch juist zo belangrijk en een merk zoals Patagonia laat juist zo goed zien hoe je dat goed kan gebruiken. Een terecht punt dat Ritson maakt is dat een focus op purpose wat is doorgeslagen en voor de nodige partijen ook helemaal niet zo relevant is. Klanten/prospects zijn vaak namelijk helemaal niet bereid om voor die why meer te betalen voor jouw product of dienst. Daarnaast heeft hij ook een terecht punt bij de diverse niet te volgen quotes die Gary Vaynerchuk deelt. Wat bedoelt hij daar nu eigenlijk mee en gaat het hier niet vooral om iemand die zichzelf heel goed weet te verkopen? Maar wat is nu eigenlijk zijn theorie? Waar staat zijn merk nu eigenlijk voor?

Als we ons te veel laten meeslepen, zullen we nooit die gewenste plek in de boardroom pakken

Conclusie wat mij betreft: kijk kritisch naar de diverse ‘marketingexperts‘, zodat je door hebt wat de eventuele valkuilen bij hen zijn. Als we ons te veel laten meeslepen zullen we als marketeer nooit de gewenste plek in de boardroom kunnen pakken. Dan zullen de overige stakeholders alleen maar denken: heb je die marketeer weer met een of andere nieuwe theorie, maar wat hebben we daar als organisatie aan?

Mijn vraag tot slot aan jou: welke marketingexpert, welk marketingmodel of theorie ga je eens kritisch bekijken?

Dit is een artikel van Jurgen Verheijen gepubliceerd op

‘Is NPS een KPI voor losers?’

Wie groei wil realiseren hecht natuurlijk belang aan data en analyse. Er is veel meetbaar en toch, of misschien juist daarom, is het raadzaam om kritisch te blijven door je af te vragen wat je meet. Welke variabelen meet je, vanuit welke doelstelling en doe je dat op de juiste manier? Na mijn sessie ‘De meetbaarheid van marketing’ tijdens de NIMA Marketing Week kreeg ik de vraag wat ik van NPS vind als KPI voor marketeers. Het korte antwoord dat ik gaf: ‘pas er mee op’. Tijd voor wat meer duiding, ook vanuit marketeers zelf.

Het is alweer 17 jaar geleden dat Fred Reichheld de Net Promoter Score bedacht. Een eenvoudig te meten metric die bedrijven kunnen hanteren. En de vraag is eenvoudig voor klanten: in hoeverre zou je op een schaal van 0 tot 10 het bedrijf aanraden aan anderen? Mensen die een 9 of een 10 geven zijn ‘promoters’, mensen die een 7 of 8 geven zijn ‘passives’ en de rest valt in de groep ‘detractors’. De veronderstelling die Reichheld er bij had: klanten die zo enthousiast zijn om het bedrijf of merk bij vrienden of collega’s aan te bevelen (wat misschien wel het sterkste signaal kan zijn van klantloyaliteit volgens hem) correleert direct met groeicijfers.
Lees deze blogpost van Ronald Jansen van DVJ Insights op

Byron komt (en NIMA Members zijn van harte welkom)

Jazeker, hij komt: De meest spraakmakende marketingdenker van dit decennium bezoekt de lage landen. In overleg met NIMA heeft organisator  business-to-business uitgeverij Vakmedianet een bijzonder en exclusief aanbod voor NIMA Members. Klik daarvoor op deze link.

Uitgeverij Vakmedianet (Distrifood en Foodmagazine) en activatieplatform en Sanoma-dochter SCOUPY halen top-marketeer Byron Sharp naar Nederland. Sharp kreeg mondiale bekendheid met zijn bestsellers ‘How Brands Grow’ en is een gerenommeerd onderzoeker en marketeer die in de boeken ‘How Brands Grow’ de kernvraag voor marketeers heeft gesteld en beantwoord: Hoe groeit je merk effectief? Sharp vatte daarvoor meer dan een halve eeuw marketingwetenschap samen in het door wereldwijd velen aangehaalde boek. De boeken van Sharp gelden in veel marketing-georiënteerde bedrijven als ‘de bijbel van de marketing-strategie’. In samenwerking met de Vakmedianet-merken Distrifood en Foodmagazine is SCOUPY er in geslaagd om Sharp naar Nederland te halen als keynote spreker speaker. Sharp wordt de spil in een grootschalig marketingevent op donderdag 22 maart 2018 in de Fokker Terminal in Den Haag, met de titel ‘How Brands Grow… in a digital world’.

Sharp wordt voorafgegaan door bijdragen van andere bekende nationale en internationale marketingexperts. Gedurende de dag wordt er ingegaan op de kansen en bedreigingen van de snelle digitale ontwikkelingen in marketing en media voor de moderne marketeer. De bezoeker krijgt daarnaast inzicht in ‘best practices’. Alles komt tenslotte samen in de keynote en de college tour met Byron Sharp, waarin hij zijn visie een nieuwe, actuele dimensie geeft. Het evenement opent met Wiemer Snijders, marketing- en merkadviseur The Commercial Works. Hij vat de key-learnings uit ‘How Brands Grow’ samen en deelt met de bezoekers primeurs uit recent onderzoek. Deze bewijzen hoe actueel het thema is. Daarna nemen bekende sprekers de bezoekers mee in een herdefinitie van ‘Purpose’, de belangrijkste ontwikkelingen in media en marketing en de kracht van toegepaste data. Jim Stolze, oprichter van Aigency en co-founder SingularityU The Netherlands, laat zien hoe ver technologie eigenlijk al is en laat bezoekers nadenken over de impact van ontwikkelingen van hun merk. Praktijkcases bewijzen de kracht van data-driven marketing en nieuwe media.

Faris Yakob, co-founder van Genius Steals, spreekt voor de eerste keer in Nederland en verklapt het geheim van ‘online overtuigend aandacht winnen’, zoals hij dat deed voor Coca-Cola, InterContinental en Nestlé. Aart Jan van Triest, voormalig CMO van Royal FrieslandCampina, neemt de deelnemers mee in een digitaal gedreven marketing-succesverhaal van een grote Fast Mover.

De grote A-merken doen het juist goed, zegt Byron Sharp

Hun marktaandeel wordt niet kleiner en jongeren kopen de producten ook.

Zo komt naar voren uit nieuw onderzoek van het Ehrenberg-Bass Instituut. Sharp en zijn collega’s vonden (uit een Nielsen-data analyse van 21 FMCG categorieën) dat enkele grote merken wel wat marktaandeel verliezen, maar dat hun categorieën groeien. Dus uiteindelijk zien ze hun omzet gewoon omhoog gaan.

De categorie softdrinks is als enige kleiner geworden qua omzet (in de VS). In deze categorie zag Pepsi het aandeel kleiner worden. Coca-Cola bleef …

Lees dit artikel op Marketingonline

 

Are Big Brands Dying? (Rapport door Professor Byron Sharp ea)

Big brands pay the salaries and provide investment returns for many millions of people via pension funds.  So if anyone declares that big brands are dying they receive a great deal of attention.

There is quite a long history of such alarms, going back at least to 1993’s “Marlboro Friday”.  Recently, there have been claims that big/global brands are losing to small/local brands.  Theories have hastily been put forward why this might be, leading to marketing strategy recommendations.

But what is fact and what is fiction?  And what strategies make sense for big brands?  We report extensive new analyses along with the scientific research (published in peer-reviewed journals).

Lees dit rapport/ deze publicatie op Marketingscience