NIMA Business for Better: ‘De rol van marketing in een ecologisch veranderende wereld’

NIMA Business For Better is een columnreeks op NIMA.nl. Vijf marketing-professionals met geheel verschillende achtergrond, maar met een stevige NIMA-betrokkenheid, zijn uitgenodigd om ons op regelmatige basis bij te praten over hun expertise en insights. Deze posting is geschreven door Felix van Hoften, themaregisseur Betekeniseconomie minoren binnen de HRBS. Ook is hij coördinator van de Minor Social Marketing en begint zijn PhD op de Universiteit van Amsterdam op postgrowth principes binnen de nieuwe economie.

Al heel mijn leven ben ik gefascineerd door onze economie. En niet alleen het menselijke onderdeel, de cultuur, maar juist ons omgevingsonderdeel, de natuur. Jaren terug ben ik op deze zoektocht gestrand als duikvrijwilliger in Malawi:

Ik kwam boven en rommelde door de berg troep die we hadden verzameld. Mijn oog viel op een kluit kleding en las tot mijn verbazing in het Nederlands: ‘Niet te heet wassen.’ Daarna bekeek ik een plastic autootje bedrukt met Franse tekst. We kruiden de rotzooi naar de hoofdstraat van het dorp, een zandpad, waar een discussie ontstond die ik niet meer snel zal vergeten. Mijn Malawische collega vertelde me dat de enige manier van afvalverwerking verbranding is. Er was simpelweg niets anders. En zo stonden we te kijken naar de plastic rookpluimen van West-Europees afval in een Oost-Afrikaans land.

Dit stuk uit mijn boek De golven en de Kaap is één van de voorbeelden van de ecologische problemen van onze tijd. Als onderzoeker en promovendus, merk ik in lezingen dat de urgentie nog niet bij íedereen is ingedaald. De Atlantische oceaan is zó warm dat vissen moeite hebben om te ademen en het IOC maakt zich zorgen of de Winterspelen over 20 jaar nog bestaan, zo snel verdwijnen wintersportlocaties. Dichterbij huis verwachten drinkwaterbedrijven dat zelfs in waterland Nederland drinkwatertekorten gaan ontstaan. Ook, wordt steeds duidelijker dat voornamelijk Westerse productie en consumptie leidt tot existentieel biodiversteitsverlies; de fundering van het leven. En elk leven dat verdwijnt, is een world lost forever. Onze consumptie dichtbij én ver weg leidt tot plastic rookpluimen die onze longen vergiftigen. Want toxiciteit is naast klimaat en biodiversteitsverlies het derde probleem. Er is wereldwijd inmiddels meer plastic dat dat er biomassa is, en hard groeiende. En dit plastic komt zonder uitzondering in onze natuur terecht. Recycling bestaat, maar over het algemeen wordt een coca-cola flesje gedowncycled tot verkeerspion. En daarna? Helaas ook hier: verbrand.

Wat is de rol van marketing in deze veranderende ecologische wereld?

Misschien zijn marketeers in dit vraagstuk harder nodig dan ooit. Naast dat de overheid en de consument stevig moeten gaan veranderen, zijn bedrijven een sleutel in dit vraagstuk. Op de Hogeschool Rotterdam bekijken we dit vanuit een betekeniseconomische bril. Welke betekenis wil je als bedrijf en als professional achterlaten? Want sure, je kan je BCorp certificaat halen, omdat je zonnepanelen op het dak hebt gelegd en elektrische auto’s faciliteert, maar hebben jullie je eigen supply chain al geanalyseerd? Wat is jullie CO2-voetafdruk en, even belangrijk, biodiversiteitsafdruk?

Zonder vingertje is dit uiteindelijk ook een morele kwestie. Moet marketing niet op zoek naar een nieuw raison d’etre? Sexy, gelikt en meer kan worden regeneratief, transparant en genoeg.Het enige milieuvriendelijke product is een product niet gemaakt. Nee, te wrang. Excuus. Maar laten we dan beginnen bij fossiele en vleesreclames en écht onnodige producten zoals een neushaartrimmer, of 188 chocoladerepen in de lokale Albert Heijn[1], zoals ik schreef in mijn opiniestuk voor de Volkskrant. Gaan we daar nog reclame voor maken? Of geredeneerd vanuit andere P’s: moeten we die producten nog maken? Ook moeten we kijken naar verpakkingen en onnodig plasticgebruik. Want elk stuk verpakking of speelgoed komt uiteindelijk via veel omwegen in de natuur terecht.

Een bedrijf stampvol marketeers met een missie is Light Phone, zij pakken zo’n beetje álle ecologische en maatschappelijke problemen op. Hun telefoon zonder onnodige energieverbruik heeft een veel lagere materiaalvoetafdruk en geen verslavende apps. En met zeer aantrekkelijke branding; een verhaal van de toekomst gebouwd door marketeers van de toekomst.

Elke marketeer kan social marketeer worden, zoals de veranderaars van Goodvertising Agency of Bas Welling van Wefilm. Jullie zijn ook de sleutel naar de consument van een betere wereld. Overtuig ze, neem ze mee, bied ze alternatieven door de unieke manier van jullie vak: het vertellen van goede verhalen.

Fotocredits Pexels Yan Krukau


[1] Echt geteld in de Albert Heijn in Dordrecht.

NIMA Community Internal Branding; HR en Marketing at a Great Place To Work

Wat is de gezamenlijke uitdaging als het gaat om employer branding?

Op dinsdag 6 februari kwamen meer dan 50 HR- en marketingprofessionals bijeen bij Oceans Haarlem, het pand waar Great Place To Work dagelijks werkt aan het verbeteren van de wereld van werk. Waarom kwamen ze bijeen? Om de handen van de afdelingen marketing én HR ineen te slaan. Om samen te bouwen aan een sterk werkgeversmerk op basis van een organisatiecultuur waarin men zichzelf kan zijn.

In plaats van te focussen op de verschillen, doken Partnership Consultants Monique Harthoon en Mathieu Smet samen met NIMA dieper in op de gedeelde waarden: hetgeen waarin marketeers en HR-professionals elkaar (en zodoende de rest van de organisatie) kunnen versterken.

Waar volgens Great Place To Work de gemeenschappelijke grond ligt? Beide partijen hebben ongekend profijt van het hebben van een goed imago op de arbeidsmarkt. Door samen te werken aan een solide werkgeversmerk. Want:

Medewerkers zijn de belangrijkste beïnvloeders voor nieuwe klanten én sollicitanten.

Employer branding en branding hebben drie zaken met elkaar gemeen: een sterke cultuur/sterk merk, onderscheidend vermogen en medewerkers als ambassadeurs.

Een hoge mate van vertrouwen (door te investeren in goed werkgeverschap) leidt tot een hoge klanttevredenheid en eNPS.

De kansen liggen in het inzetten van medewerkers als inspiratiebron, gezamenlijk zichtbaarheid vergroten, elkaars kennis benutten en dezelfde taal spreken. Zo zeggen we namelijk: ‘Internal branding: Van nice to have, naar need to have’.

Tijdens het zogenoemde ‘wereldcafé’ zoomden we in break-out groepen in op diverse vraagstukken rondom marketing en HR. We bundelden de beste inzichten voor je.

Hoe kan marketing HR versterken als het gaat om het behouden van collega’s?

Als HR-afdeling zie je met haviksogen waar het schuurt in de organisatie, vooral als het aankomt op verloop en de redenen hiervan. Zijn deze cijfers te hoog? Deel je zorgen met de marketingafdeling, zij kunnen je bijstaan. Hoe? Door bijvoorbeeld de kernwaarden van de organisatie op nog efficiëntere manier te promoten. Dit kan door middel van een interne campagne, maar ook door medewerkers actief te betrekken bij het vertellen van de employee journey. Want, it’s not what you say – it’s what they say. Zit er een creatieve contentmaker in je marketingteam? Wellicht zijn video testimonials dan een leuk initiatief. Dit vult direct de contentkalender aan en helpt bij het werven van nieuw talent.

Hoe kan HR marketing versterken als het gaat om merkimago?

Waar voor HR de medewerkers de belangrijkste stakeholder zijn, is dit voor marketeers vaak wat meer versnipperd. De salesafdeling die meer leads wil, de serviceafdeling die middelen nodig heeft om de retentiechurn te verlagen, en tussendoor ook nog een leuke tekst voor de CEO. Juist. Maar de focus ligt op het bouwen van een sterk merk. Het uitrollen van een strategie die gebaseerd is op een herkenbaar en authentiek merk. Als HR-professional ondersteun je deze vaak overbelaste afdeling door proactief input te leveren. Ken je medewerkers die goed overkomen op beeld? Draag ze dan voor als model voor de eerstvolgende wervingscampagne. Een mooi verhaal over interne doorgroei binnen de organisatie? Geef het door. Voel je ook medeverantwoordelijk voor het uitdragen en realiseren van jullie kernwaarden. Neem ook vooral het initiatief om structureel overleg in te plannen, zodat eenieder weet wat er speelt.

Wat is de gezamenlijke uitdaging als het gaat om employer branding?

Bijna elke organisatie in Nederland schreeuwt om talent. De krapte op de arbeidsmarkt maakt het werven van nieuwe collega’s dus geen eenvoudige klus, maar vergis je niet in wat investeren in je huidige team oplevert en hoe dit bijdraagt aan elkaar. Door bijvoorbeeld het uitzetten van een extern medewerkersonderzoek (HR) krijg je inzicht in hoe collega’s zich voelen. Hoe staat het bijvoorbeeld met zaken als trots, plezier en vertrouwen? Insights uit deze resultaten vertaal je naar Unique Selling Points op het gebied van employer branding: dit zijn namelijk de elementen die jouw organisatiecultuur vormgeven.

Hoe ziet de ideale situatie tussen marketing en HR eruit in een toekomstbestendige organisatie?

Begraaf de strijdbijl. Waar budgetten krap zijn, bereik je meer met co-creatie dan met vijandigheid. Maak bijvoorbeeld gebruik van employee advocacy, waarbij je het voor medewerkers mogelijk maakt jouw merk op hun eigen manier te promoten. Zo ga je mee met de tijd, want zij weten het best waar hun -en wellicht jouw- doelgroep op ‘aan’ gaat. Zo heb je in no time interne ambassadeurs, of noemen we het influencers? Pas je daarnaast aan aan nieuwe generaties op de werkvloer door actief hun behoeften te peilen. Niemand wil weggezet worden als #boomer. Meet ook de efficiëntie door regelmatig de thermometer in de organisatie te stoppen. Verbeteren jouw scores aan de hand van de feedback die medewerkers geven in medewerkersonderzoek? Dan kun je concluderen dat je goed bezig bent.

NIMA Community Financial Services gaat op expeditie naar de transformatie economie

Tijdens de NIMA Financial Services inspiratiesessie van 13 maart nam CXO (Chief eXpedition Officer) Matt van der Poel RM ons mee op expeditie. Met inspirerende voorbeelden en filmpjes werden de marketeers in 1,5 uur bijgepraat over de trends op marketinggebied. Tot slot kregen de financial services-marketeers een kijkje in de keuken van het nieuwe NIMA-kantoor dat 1 maart in gebruik is genomen. 

De transformatie-economie

Waar bij binnenkomst de term ’transformatie-economie’ nog relatief onbekend was voor de meesten, werd tegen einde van de sessie duidelijk wat er onder dit begrip verstaan wordt én met welke trends en ontwikkelingen deze samenhangt. Om de context te schetsen waarin dit allemaal plaats vindt, trapte Matt af met de uitkomsten van een onderzoek naar de lange golf van angst en zelfvertrouwen. Onderzoekers hebben deze golf met perioden waarin angst en zelfvertrouwen elkaar afwisselen vanaf 1600 in kaart gebracht. In de huidige samenleving groeit de angst en neemt zelfvertrouwen af. Daardoor veranderen dingen in de samenleving. We vinden het nu bijvoorbeeld weer heel fijn vinden om onze eigen groep met peers op te zoeken. Of we gaan demonstreren omdat we boos zijn op het uitblijven van maatregelen voor verduurzaming, we pikken het niet meer. 

Deze ontwikkeling in combinatie met technologie leidt ertoe dat we in een nieuwe fase komen van de economie. Waar heel vroeger het product, wat later de dienst centraal stond en in de afgelopen decennia de ervaring belangrijk was, komen we nu in een fase waarin we positieve impact centraal stellen. En dan gaat het over impact op economisch ecologisch en sociaal gebied. We zouden geen marketeers zijn als we niet direct een mooie sweet-spot zien op het gebied waar deze drie domeinen elkaar overlappen. 

Planet model

Om de transformatiefase te vertalen naar marketing, kun je het door Matt ontwikkelde Planet-model toepassen. Dit werkt bijvoorbeeld heel goed bij het opstellen van je purpose, merkpositionering en Matt liet zien dat het zelfs voor het inrichten van het Nima kantoor is gebruikt. De expeditie eindigde in het nieuwe NIMA-kantoor op de 7e etage, waar we alvast een indruk kregen van het ‘huis van marketing’ dat daar vorm krijgt. Een inspirerende sessie aldus de aanwezigen. 

Wil je meer informatie over deze sessie of je aansluiten bij de financial services community? Meld je dan bij s.hattink@nima.nl. Op 19 juni staat het volgende event gepland over reputatiemanagement. Aanmelden daarvoor kan via https://www.nima.nl/event/financial-services-inspiratiesessie-reputatiemanagement/

Op gelul bouw je geen merken

(Gastcolumn, geschreven door Rob Revet) Bullshit. Ken je die term? Het is de laatste tijd een veelgebruikte term in de Engelstalige vakmedia. Het wordt gebruikt om het marketingkaf van het marketingkoren te scheiden. Om aan te geven wat er toe doet en wat niet. In Algemeen Beschaafd Nederlands zeggen we: gelul. En gelul is er veel in het marketingvak. Ook in Nederland. Maar we benoemen het hier eigenlijk weinig. Daardoor ga je haast denken dat het gelul waar is. Maar op gelul bouw je geen merken.

Lees meer over de NIMA Mastercourse: Brand Strategy, met Rob Revet op 12 maart

Om met de deur in huis te vallen: inhoudelijk komt ons vak te kort en gemiddeld spannen we ons te weinig in om bij te blijven. We kijken liever een uurtje koffiedik dan dat we een wetenschappelijke studie lezen. We scrollen liever door de pdf van een trendrapport dan dat we serieus vakboek lezen. Kom daar maar eens om als je als chirurg of psycholoog je brood wil verdienen. Dan mag je pas aan de slag na een lange en ingewikkelde studie en moet je vooraf aantonen je vak te beheersen. Maak je er een potje van? Dan wordt je keihard uit het vak geknikkerd met publiekelijke intrekking van je beroepsregistratie.

Hoe anders gaat dat in het marketingvak. Regelmatig lees je over een vakgenoot die geen vakopleiding heeft, die dat ook niet nodig denkt te hebben en die ook niet van plan is er een te volgen. Marketing kun je makkelijk in de praktijk leren, heet het dan, en bovendien veroudert kennis waar je bij staat tegenwoordig. Veel marketeers laten zich daardoor leiden door de waan van de dag. Door aannames en makkelijke beslisregels. Door goeroes die meer Powerpoint-slides per uur gebruiken dan de meesten van ons in een heel leven. Door gelul vaak. Vooral als het aankomt op merken en merkstrategie. Voorbeelden zijn er genoeg.

Neem de wet van Pareto. 20% procent van je beste klanten leveren 80% van de omzet. Toch? Geen kip die even opzoekt dat Vilfredo Pareto onderzoek deed naar landbezit in Italië en rond 1900 vaststelde dat ongeveer 80% van het land in bezit was van 20% van de Italianen. Huh? Geen kip ook die even zijn eigen klantenbestand tegen het licht houdt, overigens. Dan kom je er achter dat die verhouding meestal heel anders is en dat andere klanten ook best veel in het laatje brengen.

Het idee van brand love is ook zo’n hardnekkige. Merken kunnen en moeten diepgaande, emotionele banden ontwikkelen met klanten. Hoe dieper die band, hoe trouwer klanten zijn. Hoe vaker zij ons aanbevelen en onze content liken en delen. Hoe mooi kan de wereld zijn? Maar geen kip las het artikel dat aan de basis staat van deze gedachte, Consumers and Their Brands: Developing Relationship Theory in Consumer Research van Susan Fournier. Dan weet je dat het is gebaseerd op een kwalitatieve studie met drie Amerikaanse huisvrouwen. Drie. Jean, Karen en Vicki. Zoek maar op.

Nog eentje dan. De purposebeweging werd aangezwengeld door de heren Stengel en Sinek. Maar Stengel construeerde zijn eigen bewijs. Hij selecteerde vijftig succesvolle bedrijven, plakte er een purpose op en concludeerde dat purpose de basis was voor succes. Sinek deed nooit veel moeite om zijn ideeën te onderbouwen. Daar lenen YouTube en een flipover zich ook niet zo goed voor. Anderen probeerden het wel en vingen bot.

Waar het op neerkomt: we laten ons te veel leiden door gelul.

Daarom is het ook niet raar dat marketing niet altijd een plek heeft aan de directie- of bestuurstafel. Dat marketing bij elke bezuinigingsronde de klos is. Dat veel merken denken een merk te zijn, maar het eigenlijk niet zijn. Natuurlijk is er een merkregistratie, een mooie merkgids voor de directeur en een stapel merkrichtlijnen voor bureaus. Maar of kopers nu aan ons denken als ze gaan kopen? Dat merkassociaties zo sterk zijn dat we ook zonder hulp van Google worden gevonden? Veel bedrijven weten dit vaak niet eens. Merkonderzoek is duur, ingewikkeld en levert niets op. Nemen we aan.

Marketing is misschien geen raketwetenschap en er staan geen levens bij op het spel. Maar ons vak kent wel wetmatigheden en theorie die goed onderbouwd is. Kennis daarvan helpt je het gelul te herkennen en nieuwe inzichten een plek te geven. Dat vergroot je succeskansen sterk. Vooral ook omdat effectiviteitsonderzoek de laatste jaren een flinke sprong vooruit maakte. Volg daarom marketingwetenschappers op LinkedIn. Lees de blogs, artikelen en vakboeken waar zij het over hebben. Volg een training of opleiding. Prik door het gelul heen. Het gaat je veel leveren. Geen gelul.

Lees meer over de NIMA Mastercourse: Brand Strategy met Rob Revet op 12 maart

(fotocredit Pexels Ann H)

Een goed verhaal hoef je niet door te duwen

‘Overtuigen is een wetenschap, maar je hoeft geen wetenschapper te zijn om overtuigend over te komen.’

Je zou gedragsbeïnvloeding met enig gevoel voor drama wel kunnen beschrijven als de heilige graal van marketing. Alle inspanningen om de markt en mensen daarin zover te krijgen om uiteindelijk producten van je te kopen is tenslotte waar de meeste marketeers op worden afgerekend en dat vereist actie. Er moet iets gebeuren.

Lees meer over de NIMA vaardigheidstraining: Overtuigingskracht 1.0 – Leer overtuigen op 6 maart

Maar dat gedrag – de ‘Action’ uit de aloude AIDA-formule – komt natuurlijk nooit uit de lucht vallen. Je zult mensen eerst moeten overtuigen dat je voor hen het beste plan, idee, product of dienst in petto hebt, te beginnen met je eigen omgeving: Je team, directie, projectteam, partner zal moeten worden overtuigd en gek genoeg sneven de beste ideeën soms al in die fase. Niet omdat het idee niet goed is, maar omdat het ‘niet lekker verpakt’ werd opgediend aan de persoon of groep die moest worden overtuigd. Dat is niet alleen jammer van het idee, maar ook van alle goeds dat ervan te verwachten viel. Zoals prettiger werken, meer omzet, een goede richting om aan vast te klampen.

Veel mensen hebben weleens last van dat ‘gebrek aan overtuigingskracht’, maar er is goed nieuws: De technieken om je boodschap kracht bij te zetten en te laten landen zijn te leren en communicatie zó inzetten dat het allemaal gaat zoals jij dat in gedachten hebt, kán. Daniëlle Meijer doceert ‘Overtuigingskracht’ en leert haar cursisten hun eigen technieken om te overtuigen onder de loep te nemen. Wat maakt dat iets succesvol is en wat zorgt ervoor dat ons plan, idee of voorstel níet uit de verf komt? Hoe overtuigen we tot nu toe? En wat zijn super-effectieve en makkelijke tips? Hoe ga je om met weerstand, hoe leer je grenzen stellen en ‘nee’ te zeggen?

Hi Daniëlle, eerst de koe bij de horens: Heeft je overtuiging naar buiten – bijvoorbeeld richting doelgroepen als marketeer – ook iets te maken met je overtuigingskracht naar je eigen omgeving? Hoe hangt dat met elkaar samen?

‘Overtuigen heeft veel te maken met het inspelen op het communicatiepallet van je gesprekspartner. Het maakt in dat opzicht niet uit of het gaat om personen “buiten” of in je eigen omgeving. De samenhang is dat je in beide situaties woorden, tekst, beeld en/of lichaamstaal gebruikt wat aansluit bij de ander. Het is wel zo dat in onze eigen omgeving – als we mensen goed kennen – het overtuigingsproces makkelijker en vaker onbewuster gaat. We kennen die persoon of situatie en kunnen de ander dan beter “raken”’

Jij verzorgt een vaardigheidstraining overtuigingskracht en doet dat al een aantal jaar. Wat voor soort mensen dat je dan aantreft in je training? Zijn dat onzekere weifelaars?

‘Hahaha wat een leuke vraag! Een gedachte die misschien bij meer mensen leeft, maar onjuist is. De deelnemers die ik aantref in de training hebben kritisch naar zichzelf gekeken en hebben, zoals dat zo mooi heet, kwaliteiten en valkuilen ontdekt. Werken aan een vaardigheid – in dit geval overtuigen – betekent niet dat je het niet kan, het geeft aan dat je er beter in wilt worden. Handiger vooral! En ja, er worden in de training ook onzekerheden gedeeld en momenten van twijfel: “moet ik nou zus, of toch beter zo?” Maar daar geven we in de training juist richting aan. Als een deelnemer weet wat hij of zij kán doen, dan bepaalt die zelf wat hij móet doen. Weg twijfel en weer een stuk zekerder en overtuigender.’

Boeiend onderdeel van je programma is dat je laat inzien waar vaste overtuigingen je in de weg kunnen zitten bij een oordeel over je eigen overtuigingskracht… Wat kan zo’n vaste overtuiging zijn? Kun je daar voorbeelden van geven?

‘Wat het meest in de weg zit is de gedachte die iemand heeft in combinatie met de ander. En die gedachte is dan in het nadeel van het “ik”. Bijvoorbeeld: de ander heeft meer kennis, en ik weet het niet alles. De ander doet dit werk al 15 jaar, heeft meer ervaring, en ik doe het pas een jaar. Mijn gesprekspartner is dominant of overtuigend, en ik geef het dan op. Het gevolg van deze voorbeelden is dat iemand zich terugtrekt. En zich vaak, ook letterlijk, kleiner maakt. Dat iemand “ja” zegt en achteraf baalt van het toegeven. Het nadeel, naast het balen, is dat we deze dynamiek door ons eigen gedrag ook zelf in stand houden. Het voordeel is dat we het dus ook zelf kunnen doorbreken!’

Kan een mens eigenlijk ook tevéél overtuigingskracht hebben? Het lijkt de beste eigenschap van een marketeer. Tenslotte moeten mensen iets gaan doen en daartoe zul je ze moeten overtuigen. Of werkt dat niet zo?

‘Ik heb altijd geleerd, waar “te” voor staat is niet goed. Behalve tevreden. Lastige vraag, want wat is “teveel”? Laat ik het zo formuleren: als je omgeving vindt dat je teveel overtuigingskracht hebt dan is dat meestal een nette manier om te zeggen dat je de zaken aan het doorduwen bent. Als je lekker bezig bent met je overtuigingsstrategie dan heeft de ánder daar ook voordeel van en loopt het dus niet zo in de gaten.’

In je training maak je gebruik van de zeven universele principes van sociale beïnvloeding door Cialdini. Die naam blijft toch maar opduiken in marketing en gedragsbeïnvloeding. Op welke wijze gebruik jij zijn denkbeelden?

‘Hahaha ja klopt, hij is wel een begrip in de wereld. Zijn principes zijn wetenschappelijk bewezen en goed om mee te werken. Ik gebruik zijn denkbeelden vooral in een vertaalslag naar de dagelijkse praktijk van de deelnemers. Want, leuk zo’n lijstje maar wat kan ik er nu zelf mee? Hoe pas ik het toe om daadwerkelijk daadkrachtiger en overtuigender te zijn?’

Mooi compliment dat Team NIMA al-tijd weer terugkrijgen van cursisten die deelnamen aan je training is dat het zo hands-on is: Je loopt naar binnen kunt iets niet, je loopt weer naar buiten en kunt iets wel. Is het echt zo makkelijk?

‘Daar kan ik kort en krachtig over zijn: ja!’

Lees meer over de NIMA vaardigheidstraining: Overtuigingskracht 1.0 – Leer overtuigen op 6 maart

Foto credits: Pexels / Ivan Samkow

Alles in marketing komt samen in contentmarketing

Marketingcommunicatie door de inzet van redactionele media; zo zou je ‘contentmarketing’ kunnen omschrijven voor een professional die niet in het marketingvak woont. De term, het begrip, dook pas een jaar of tien geleden op, wordt heel vaak gebruikt, maar eigenlijk is het een oeroude vorm van promotie en direct ook een van de meest effectieve. Mits het slim wordt ingezet en bovenal echt en ‘authentiek’ is. Antal de Waij, ondernemer en docent contentmarketing bij NIMA’s mastercourse Contentmarketing legt uit waarom het uitwerken van een goede contentstrategie één van de meest onderschatte instrumenten in de gereedschapskoffer van een marketeer. Interview met NIMA-docent Antal de Waij.

Lees meer over de Mastercourse: Contentmarketing vanaf 1 maart 2024

Want Antal, even een open deur: Contentmarketing kan alleen werken als het echt is gefundeerd met een heldere ‘why’. Het moet écht zijn. Missie, visie, kernwaarden, contentmarketing…. Zoiets?
‘Nou, over dat begrip contentmarketing… Het is natuurlijk een containerbegrip geworden en heel veel marketingactiviteiten komen samen in contentmarketing. Maar zoals het marketingvak is veranderd, is dat met contentmarketing ook zo. Wat je vertelt moet inderdaad ‘echt zijn in de zin dat het bewijsbaar is. Een goeie ‘why’ helpt daar bij. Dus hoewel reclame een onderdeel is van contentmarketing moet je belofte wel aantoonbaar zijn, … met content dus.’

Het gesproken verhaal, of dat nu via tekst, geluid of AV wordt vertelt heeft een enorme impact op je merk. Waarom is dat zo? Waarin verschilt het – bijvoorbeeld – van een goede reclamefilm van dertig seconden?
‘Kijk, die reclamespot van dertig seconden heeft natuurlijk gewoon een rol in de mix om bereik en aandacht te genereren voor je merk. Maar de taak van markteers is dan nog niet af. Wanneer je die aandacht gevangen hebt moet je nog overtuigen en aanzetten tot actie. Hoewel de reclamefilm via een slimme distributiestrategie steeds meer kanalen mensen bereikt, denk aan YouTube of andere social, bouw je als marketeer via contentmarketing een relatie op. Of dat nu is om te overtuigen of aan te zetten tot actie. De impact op het merk zit ’m vooral in het feit dat je je merk meer betekenis kunt geven met verhalende content. En, het moet gezegd, markmarkteers vinden het vaak best lastig om de slag te maken van merkwaarden naar content. Gelukkig hebben we daar een model voor waarmee mensen in de opleiding kunnen helpen.’

‘Jij geeft nu al een aantal jaar les met een vrij stevig programma: Drie dagen contentmarketing. Wat voor soort mensen tref jij aan in je course?’
Eigenlijk zie je van alles wat in de opleiding. Mensen van corporates gaan vaak over één ding in de mix en willen zich verbreden, communicatiemensen zoeken vaak houvast, structuur en willen een strategie ontwikkelen, net als ondernemers, vaak eenpitters, die bij hun klanten een strategie moeten bedenken en uitvoeren. Het leuke van het “klasje” is dat deelnemers ook van elkaar leren. Je hoeft dus niet 100 jaar ervaring te hebben om mee te doen.’

Je besteedt in je Mastercourse altijd veel aandacht aan de basis voor een goede digitale contentmarketingstrategie, inclusief customer journey en doelstellingen. Betekent dat dat je echt alleen op digitale kanalen mikt en bijvoorbeeld niet op print, DM of juist massamedia?
Ja, ik noem dat het contentmarketingfundament. Heel eerlijk; het is het raamwerk voor een goede digitale strategie die die andere above- en below the line aanvullen. In die zin biedt de opleiding een basis voor veel meer marketingzaken als leadgeneratie, B2B-marketing, influencermarketing en dergelijke. Print, DM of massamedia sluiten we dus zeker niet uit maar de focus ligt op het digitale stuk omdat de klassieke instrumenten al bekend zijn.’

Interessant ‘bij’-effect aan contentmarketing lijkt te zijn dat marketeers snel in de actiemodus schieten, maar jij hamert juist op het borgen ervan in de marketingstrategie en nog een tandje daarboven: de hele ondernemingsstrategie. Daarmee lijk je ook aan te geven dat het geen maniertje is. Het moet echt passen, bij je horen. Toch?
Ja dat klopt. De marketingstrategie moet aansluiten op de ondernemingsstrategie. Het is immers een middel om een doel zo effectief mogelijk te bereiken. Binnen het contentmarketingdomein zijn er diverse instrumenten. De keuze voor die instrumenten moet inderdaad bij je passen. Ik noem maar een voorbeeld, een User Generated Content strategie voor pensioenbedrijven of bedrijven die printerinkt verkopen is niet zo logisch. We helpen bij NIMA dus keuzes te maken vanuit het merk. We kijken ook naar de resources van die ondernemingen en geven handvatten om daarin de juiste keuzes te maken.’

Je gaat in je mastercourse in op redactionele hulpmiddelen voor contentcreatie. Deze stellen je in staat beter te plannen en meer structuur in je werk aan te brengen. Kun je stellen dat contentmarketing een specialisatie is die zich bevindt op het snijvlak van marketing, corp comms en redactie? Want eigenlijk zijn dat drie totaal verschillende bloedgroepen….
Die bloedgroepen herken ik wel en ze werken allemaal met content. Ik probeer elke groep in te laten zien dat ze in relatie tot content in dezelfde situatie zitten: het gevecht om de aandacht. Daar is strategie, productie en analytics voor nodig. Dus na je strategische keuzes, een goede redactionele formule en contentkalender maken op basis van klantinzichten.’

Welke organisatorische consequenties heeft de uitrol van een effectieve contentmarketingstrategie? Heeft een contentmarketingteam een soort ‘beschermde status’ nodig zoals journalisten die hebben, dat je als een soort verslaggever je eigen organisatie induikt?
De embedded journalist in je organisatie is één van de manieren om content te maken. Die beschermde status is denk ik niet nodig, maar wel de skills om als marketing en communicatie afdeling een faciliterende rol te spelen.’

Open doekje, maar wel een leuke: Wat is het meest hardnekkige misverstand over effectieve contentmarketing en waarom zouden professionals jouw mastercourse moeten bezoeken?

‘”Een goed contentmarketingplan begint niet met een contentkalender maar met een spreadsheet”. It’s a numbers game. Met het live zetten van de content ben je er nog niet. Succesvolle contentmarketingorganisaties of -afdelingen weten wat ze doen en hoe content moet resoneren in de enorme oceaan van content op het internet. Ze maken duidelijke keuzes. De training zorgt er vaak voor dat mensen een aantal blinde vlekken van hun jarenlange ervaring zien verdwijnen en met een beetje hulp hun strategie en content effectievere kunnen maken. Resultaatgerichter als het ware. Content is tenslotte een middel om een doel te bereiken.’

Lees meer over de Mastercourse: Contentmarketing vanaf 1 maart 2024

Het succesverhaal van Maroesjka

Wil je weten hoe zij hun Diploma hebben behaald?

Ben je zelf aan het denken om een NIMA C opleiding te volgen, maar heb je twijfels hoe je dit moet aanpakken en wat je er allemaal voor moet doen?

Laat je dan informeren door kandidaten die je voorgingen. Zij geven een volledig maar authentieke beschrijving over wie ze zijn en welke goals ze hadden voordat ze hieraan begonnen. Allen hebben bij verschillende opleiders de opleiding NIMA C gevolgd. Met succes!

Op 19 september 2023, zijn er weer een aantal kandidaten opgegaan voor het laatste gedeelte van de opleiding, altijd een spannende middag. En ook wederom zijn er een 5-tal kandidaten die het hebben gehaald chapeau!

Maroesjka de Best – van Baarle

Wie ben je?

Mijn naam is Maroesjka de Best van Baarle en sinds 6 jaar Marketing Director bij Rentokil Nederland. Marketeer in hart en nieren, 50 jaar, getrouwd en moeder van 3 kinderen. Mijn marketingcarrière is gestart in de automotive bij Fiat Auto Nederland en via Reclamebureau Aan Zee uiteindelijk bij Rentokil terechtgekomen. In de loop der jaren ben ik er achter gekomen dat ik een echte B2B-marketeer ben en daar de meeste voldoening uithaal.

Waarom gekozen voor een NIMA C opleiding?

Ik heb gekozen voor NIMA C, omdat ik het belangrijk vind dat je je als marketing professional blijft ontwikkelen. Ik wilde mijn strategische marketing kennis verder verbreden en verdiepen en daarnaast ons bedrijf effectiever ondersteunen bij het ontwikkelen van strategische inzichten. Het is de volgende stap in mijn professionele ontwikkeling en zal mij tevens onderscheiden in het competitieve veld van marketing professionals.

Wat heb je moeten doen om de opleiding af te ronden en wat heb je moeten laten?

Het was voor mij al even geleden dat ik in de schoolbanken had gezeten en moest zeker de eerste periode erg wennen. Het was echt ‘back2school’ met theoretische modellen en lange dagen met je neus in de boeken, dit terwijl ik echt een praktijkmens ben. Het voordeel was dat ik samen met een van mijn kinderen in een examenperiode zat en daardoor gezellig samen aan de eettafel zat te leren. Ik heb veel tijd gestoken in de scriptie en het C2 waardoor het toch wel aanpoten was om, naast een fulltime baan en een gezin, de opleiding binnen 1 jaar af te ronden.

Was je tevreden met de opleider?

Zeker in het begin en rondom het eerste theorie-examen, was er vanuit de opleiding vaak onduidelijkheid. Dit werd door de begeleidende docent goed opgelost, maar bracht zeker de nodige onzekerheden en extra werk met zich mee. De begeleidende docent(en) waren allen zeer professioneel en inspirerend en hebben zeker bijgedragen aan het plezier in de opleiding.

Wat was de casus? Over je eigen bedrijf of heb je een ander voorbeeld gekozen. Kun/mag je er iets over zeggen, ook al is het kort?

Voor mijn NIMA-C strategisch marketingplan heb ik ervoor gekozen om een diepgaande analyse en strategie te ontwikkelen voor een van onze bestaande merken in de context van mijn organisatie. De casus draaide om het vergroten van ons marktaandeel binnen specifieke sectoren waarin we actief zijn. Dit strategische plan betrof een gedetailleerde benadering om onze positie te versterken en de concurrentie in deze geselecteerde markten voor te blijven. Hoewel ik niet in de gelegenheid ben om alle details te delen, kan ik zeggen dat het project zich richtte op het identificeren van groeimogelijkheden, het ontwikkelen van doelgerichte marketingstrategieën en het optimaliseren van onze positionering binnen de desbetreffende sectoren. Dit plan bood een waardevolle leerervaring en inzicht in het ontwikkelen van strategische marketingplannen voor onze merken.

Wat miste je?

Omdat ik de eerste kandidaat was die examen deed volgens de nieuwe normen, miste ik ‘guidance’ en richtlijnen. De globale lijnen waren wel min of meer duidelijk, maar het bleef toch een beetje een grijs gebied.

Wat vond je van het examen? Wat was goed, wat kon beter?

De voorbereiding vond ik een uitdaging, aangezien je niet weet welke specifieke aspecten van je plan worden bevraagd. Welke vragen moet je voorbereiden? Gaan de vragen over de kern van mijn plan of zal de nadruk liggen op zaken die niet expliciet in mijn plan aan bod komen? De examinatoren stelden veel kritische vragen waarbij ik in eerste instantie even mijn weg moest vinden om deze vragen correct te beantwoorden. Echter, deze uitdagende interactie heeft me wel in staat gesteld om buiten de gebaande paden te denken en een dieper inzicht te krijgen in mijn eigen plan.

Hoe voelde het, toen je je uitslag kreeg bij de scriptie?

Opluchting is denk het woord dat het meest in de buurt komt. Tijdens mijn vakantie kreeg ik bericht dat ik het de eerste keer niet had gehaald. Dit was echt een teleurstelling. Na een paar dagen ben ik er voor gaan zitten en heb het tweede deel van mijn vakantie gebruikt om de scriptie aan te passen en opnieuw in te sturen. Daarna zit je nog meer in spanning of je het de tweede keer wel hebt gehaald of niet.

Wat ga je als NIMA C professional anders doen?

Als NIMA C-professional ben ik vastbesloten om mijn plannen en projecten op een meer strategische wijze uit te voeren. Deze opleiding heeft me waardevolle inzichten gegeven en biedt een heldere richting bij het formuleren van effectieve probleemstellingen. Daarnaast heb ik geleerd om de feedback en inzichten van examinatoren, collega’s en peers te omarmen. Blijf altijd kritisch naar je plannen kijken, ook als het plan klaar is.

Jouw advies voor toekomstige studenten? En wat voor NIMA?

De opleiding is buitengewoon waardevol, zelfs voor degenen die al enige tijd actief zijn in het vakgebied. Het biedt een uitstekende aanvulling op je bestaande werkervaring. Bovendien is de interactie met andere studenten een welkome toevoeging. Het delen van ervaringen en inzichten met medestudenten verrijkt niet alleen je kennis, maar biedt ook nieuwe perspectieven en een waardevol netwerk in het vakgebied.

Marketing for humans sake (deel 2)

Geschreven door Tijs Timmerman via Marketingfacts

Met de opkomst van massacommunicatie in de twintigste eeuw en de toenemende reikwijdte van commerciële reclameboodschappen, is onze samenleving jarenlang collectief opgevoed met ideeën over consumptie van goederen en diensten. Oorspronkelijk ging commerciële communicatie vooral over het garanderen van de kwaliteit van merkproducten.

Voor de zomer van 2022 verzorgde ik een openbare les aan de Hogeschool Utrecht als onderdeel van mijn officiële aanstelling als Lector Marketing & Customer Experience. Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden. Om me daarop voor te bereiden heb ik een longread geschreven, die online op onze lectoraatswebsite is gepubliceerd. Centrale vraag die ik me stelde was hóe organisaties en merken de menselijke maat in hun relatie met consumenten kunnen borgen, en wat ze zouden moeten doen om menselijk te blijven in een wereld die zo snel verandert. In vier hoofdstukken verkende ik de marketingpraktijk en vroeg me hardop schrijvend af wáár we het laten liggen. En waar de kansen zich voordoen om als merk én als marketingprofessional bij te dragen aan Marketing for humans’ sake. Dit is deel twee van vier, steeds op woensdag. De bijdrage van vorige week lees je hier. Laat me vooral weten waar jouw gedachten naar uitgaan via een reactie onder deze posting, of mail me, zoek me op via de socials. Het volgende deel verschijnt op woensdag 9 november 2022.

Dat gebeurde om mensen een psychologische geruststelling te geven zodat ze de aangeprezen producten zouden kopen. Reclame draaide vooral om de utilitaire boodschap: de persoonlijke relevantie van het product tonen (‘u heeft dit nodig’) en vertrouwen wekken (‘dit is van goede kwaliteit, zult u geen spijt van krijgen’). Naarmate het kwaliteitsverschil tussen merken steeds kleiner werd, probeerden merken zich via reclameboodschappen niet meer alleen te onderscheiden op kwaliteitsniveau, maar door te appelleren aan persoonlijke en sociale waarden van mensen. Reclame ging ideaalbeelden schetsen van een gelukkig leven, van mannelijkheid of vrouwelijkheid, van schoonheid, hygiëne, of ontspanning. Het kopen van spullen ging voorbij utiliteit richting hedonistisch: kopen om gelukkig te worden.

Met de toename in aanbieders, en daarmee in concurrentie, ontstond prijscompetitie. Productieprocessen werden steeds efficiënter ingericht, zodanig dat er nu voor veel productorganisaties nog net een eindmarge overblijft voor een rendabele bedrijfsvoering. Bedrijven die in het goedkope segment producten aanbieden, of concurreren op prijs, racen met elkaar naar de bodem. ‘Prijsoorlog’ is een term die in de wereld van retail gebruikt wordt voor de situatie waarin winkelketens zodanig stunten met prijsverlagingen dat concurrerende ketens geen andere optie hebben dan daarin te volgen, totdat faillissement volgt. Winstmarges, die sowieso al laag zijn, worden kleiner en kleiner en deels verhaald op leveranciers, groot en klein.

Prijsoorlogen worden ook groots uitgemeten in de media: op het tv-journaal en in kranten. De consequentie kan drastisch zijn aan de bedrijfseconomische kant, maar heeft ook een blijvend effect op de collectieve beeldvorming en verwachting van de consumerende samenleving, namelijk dat prijzen laag zijn. Daarom kopen we nu melk voor een prijs waarvoor boeren bijna niet rendabel kunnen produceren, kopen we kipfilet voor een prijs waar dieren een ellendig bestaan voor moeten leiden, en kopen we t-shirts voor een prijs waar mensen in andere landen onder erbarmelijke omstandigheden voor moeten werken. En als het dan toch weinig kost, willen we ook zoveel mogelijk! Lidl laat dit expliciet zien in een recente commercial, waarvan de boodschap is dat je wel gek zou zijn als je je kar niet torenhoog opstapelt met spullen: het kost toch bijna niks!

Verslaafd aan goedkoop

We zijn verwend, gewend, en verslaafd geraakt aan goedkoop. De consequentie van deze instelling is desastreus: hoe meer we consumeren tegen steeds lagere prijzen, hoe meer we de negatieve consequenties daarvan zullen ervaren. De urgentie ‘to better our world’ neemt met de dag toe. We zien de nadelige impact van het menselijk reilen en zeilen op deze aarde steeds concreter worden, onlangs nog benadrukt in het rapport over klimaatverandering van het Intergovernmental Panel on Climate Change. Hierin wordt de dominante rol van de mens in het veranderende klimaat duidelijk aangetoond. Met als grootste impactfactor de toename aan vrijkomende broeikasgassen door fossiele brandstoffen, ontbossing en agricultuur.

De stuwende kracht achter deze zorgwekkende ontwikkeling is het menselijk verlangen naar toenemende welvaart. Welvaart wordt gedefinieerd in termen van de mate waarin onze behoeften met beschikbare middelen kunnen worden bevredigd. Oftewel, de toegang en bereikbaarheid van producten en diensten die het kortstondig aardse leven beter maken: van basaal hongervrij, veilig en beschut, tot plezierig, interessant of ronduit luxueus. Onze welvaart is de afgelopen decennia wereldwijd enorm snel en op schaal toegenomen, en daarmee de druk op de natuurlijke bronnen die deze welvaart moeten leveren. Om tot welvaart te komen verbruiken we eenmalig de grondstoffen van de planeet.

Een onhoudbaar principe als we over generaties heen op deze aarde willen blijven wonen. Het leidt tot een verlammende paradox: we moeten nu de wereld beter maken voor de lange-termijn-leefbaarheid, en gelijktijdig willen we op de korte termijn ons eigen leven graag continu beter maken. Het wordt steeds duidelijker dat er iets zal moeten veranderen om een leefbare, veilige omgeving te behouden voor komende generaties. We weten inmiddels hoe we ’m niet beter, maar nog ongezonder kunnen maken. Dat is door de focus te houden op het korte-termijn verhogen van welvaart: de continue beschikbaarheid van goederen en diensten. Door op klantenniveau (over)consumptie te stimuleren en geld of bezit als sleutel naar geluk te blijven promoten. En door op bedrijfseconomisch niveau jaarlijkse (of zelfs per kwartaal) groei en winstgevendheid centraal te blijven stellen.

Marketeers moeten een omslag maken

Dit is echter exact het kader waarin marketeers opgeleid werden en worden, en de bijdrage die van ze verlangd wordt in de meeste organisaties. In dit kader opereren marketeers als de ogen en oren van de organisatie richting de buitenwereld, zoekend naar de diepere behoeften en verlangens van mensen, om daaraan vervolgens op onderscheidende en winstgevende wijze tegemoet te komen. Het huidige kader kennen we, en is de vertrouwde norm waarbinnen geen kritische vragen gesteld worden zolang het geld oplevert. Echter, mensen primair als consument of klant benaderen, als inkomstenbron, schiet als kader tekort in deze tijd. De druk van samenlevingen en overheden op organisaties om fundamenteel economisch belang te verenigen met ecologisch belang zal toenemen.

We moeten een omslag gaan maken, en marketing als professie zit in een sleutelpositie. Er ligt een taak voor marketing om een nieuw kader te definiëren, om als professie op te komen voor het geïntegreerde belang. Door mensen te beschouwen in hun diverse contexten: als klant, maar tegelijkertijd ook als mens, als burger, als lid van een samenleving, als diersoort op een vervuild nest. Door verder te kijken dan de grenzen van een gebruiker van een productcategorie. Door onze unieke kennis van menselijk gedrag en beïnvloeding aan te wenden ook voor de lange-termijn-oplossingen. En door, behalve de organisatie richting te geven voor commerciële impact, ook intern de ethisch-kritische geluiden vanuit de samenleving te laten resoneren en zo de organisatie tot een geaccepteerde vorm van maatschappelijke impact te brengen.

Lees het artikel hier verder.

Eerder verschenen op

ROAS is het gevaarlijke broertje van ROI

Geschreven door Ingmar de Lange

De directe meetbaarheid van digitale marketing biedt kansen, maar ook bedreigingen. Een focus op ROI en ROAS leidt tot kortetermijndenken, onderinvestering en afbrokkeling van groei.

In mijn boek Sterk Digitaal Merk speelt de spanning tussen de korte en lange termijn een belangrijke rol. Digitaal is geneigd zich te richten op de korte termijn. Dit terwijl merken niet zo werken. Merken zijn net als reputaties, ze worden stap voor stap gebouwd. En dit kost tijd. Er wordt daarom al jaren gewaarschuwd voor de gevaren van “ROI-denken”. Maar het digitale broertje, ROAS (“Return on ad spend”), richt vandaag mogelijk meer schade aan.

Dat stelt strateeg Tom Roach in zijn recente artikel op Marketingweek. ROAS wordt vaak gebruikt als doelstelling om digitale campagnes te optimaliseren. Maar dit leidt tot kortetermijndenken, onderinvestering en afbrokkeling van groei.

Het merk dat alleen de eerste week sport

Allereerst nog even ROI: ROI heeft de neiging om omgekeerd evenredig te zijn met winstgroei. Door afnemende meeropbrengsten daalt de ROI naarmate het merk meer uitgeeft. En ROI stijgt naarmate er minder wordt besteedt. De eenvoudigste manier om ROI te verhogen, is dus om minder aan bereik uit te geven. Maar dit zorgt ervoor dat er uiteindelijk een minder groot effect wordt behaald.

Het is vergelijkbaar met naar de sportschool gaan. De eerste paar keer voel je waarschijnlijk het grootste effect op je lichaam. De maanden daarna voel je week op week een minder groot verschil. Dit terwijl iedereen begrijpt dat je conditie pas echt verbeterd met een langetermijnfocus. Ofwel, efficiëntie is iets anders dan effectiviteit. Een focus ROI kan groei daarom beperken of zelfs kapot maken.

Lees het artikel hier verder.

Eerder verschenen op