‘The role of the marketer has changed, shouldn’t the marketing model?’

‘Change is a constant’, a mantra that is constantly bandied around the marketing industry.

When marketing leaders discuss organisational change they offer exciting and insightful suggestions to shake up inertia and unlock potential within businesses. However, while the descriptors “agile”, “nimble”, “people-centric” and “dynamic” are often discussed in terms of cultural change and structure, the evolving nature of the marketing discipline itself is rarely touched upon.

If it is, it’s approached very tentatively – almost as if no-one wants to look too closely at the marketing model that has served companies and marketers so well until relatively recently.

Lees verder op Marketingweek

Blog Martin Huisman – NIMA: ‘De massa doet niks met marketing’

Met hoeveel marketeers zijn wij en wie zijn we? Tamelijk existentiële vragen voor een toch zo concrete beroepsgroep, maar we vragen het ons bij NIMA geregeld af.

Finse NIMA

Begin mei, op Bevrijdingsdag was ik te gast bij het Finse NIMA, dat voor deze keer de halfjaarlijkse bijeenkomst organiseerde van de European Marketing Confederation; zeg maar de koepel van Europese NIMA’s. Gebruikelijke agendapunten over de dingen waar we ons allemaal mee bezighouden: de stand van de marketingstaat en dan vooral het deel opleiding, certificering, het netwerk zelf, onze onderlinge samenwerking, je kunt het bedenken.

Niet onderontwikkeld

Daarná was me gevraagd iets te vertellen aan een groep van zo’n 70 Finse marketeers en ik héb bij Finnen een soort vooroordeel dat ze gezellig en misschien wat introvert zijn, maar zeker niet qua marketing onderontwikkeld. In tegendeel. Bedrijven als Ahlstom, Sanoma, Wärtsila – en ooit toch ook Nokia – maken dat je je dat realiseert. De Finse economie is wel een kleinere economie.

Ik begon mijn presentatie met de vraag hoeveel van deze marketeers ‘marketing’ op hun kaartje hadden staan. Twee handen gingen omhoog. Vervolgens de vraag of ze van mening waren dat marketing strategisch moet worden betrokken bij ondernemingsbeleid. 68 handen. En de vraag of de aanwezigen daar dan in hun werk actief mee bezig waren of minimaal bij betrokken. Ook bijna de hele zaal. Het waren dus marketeers. Sterker, het waren tamelijk hardcore échte marketeers. Geen clubje dat het vak ingestruikeld was.

Herkenbaar beeld

Dat beeld herkennen we. Vanuit NIMA hebben we lang, misschien te lang gedacht dat het vak voor iedereen een écht vak is. Zoals vrachtwagenchauffeur of accountant een vak is. Dat doe je er niet bij, daar staat een hek omheen en niemand roept er maar wat over. Marketing is anders. Ze zijn er volop en ze zijn onze échte harde kern: de marketingmanagers, cmo’s en de junior marketingmedewerkers, maar ze zijn verrassend zeldzaam. Er zijn marketingafdelingen waar 40 mensen werken en alleen de afdelingsmanager ‘marketingmanager’ heet. De rest is van alles, maar zelden iets met marketing in de functietitel. Zou je op zo’n afdeling vragen of men zich ‘marketeer’ voelt, dan zullen weinig mensen volmondig ja zeggen.

Marketing niet cool

Het kan nog gekker: in de recente geschiedenis hebben we tot wel drie keer een marketingbedrijf op het schild gehesen voor een NIMA Award waarvan de betrokken ondernemer ten stelligste ontkende dat er überhaupt in het bedrijf ‘iets aan marketing’ werd gedaan. Ik herinner me dat in ieder geval van SuitSupply, G-Star en Coolblue. En nu maken wij wel uit of jij aan marketing doet of niet, maar marketing is kennelijk niet erg cool als je in e-tail of fashion werkt, zoveel werd duidelijk. Maar de competentie marketing is in deze bedrijven bovengemiddeld aanwezig, dat is duidelijk.

200 á 250.000 marketingprofessionals

In april besloten de leden van NIMA dat we ons meer tot de marketingmassa gaan richten. Een voornemen dat van zichzelf al intrigeert. Er gaan de meeste wilde schattingen rond, maar we denken dat er ongeveer 200 á 250.000 professionals in Nederland voor meer dan de helft van hun werktijd bezig zijn met de handelingen die leiden tot de verkoop van producten en diensten. Dit aantal kun je indikken tot zo’n 75.000 professionals die echt bewust ‘in marketing’ werken, maar ook dat getal is arbitrair. Van die 200 á 250.000 weet minimaal de helft dat dit een vaardigheid, functie of baan is waarin je persoonlijke ontwikkeling er terdege toe doet.

Sterker: in de kenniseconomie waarin we leven en werken zal netwerk, kennis, ervaring en opleiding alleen maar in belang toenemen en dat weten ze in marketing méér dan in veel andere kennissectoren. Die bewering durf ik wel aan. Het besef dat je zélf verantwoordelijk bent (of wordt) voor je arbeidsmobiliteit, je positie op de arbeidsmarkt, neemt ook toe. De overheid, vakbonden of beroepsverenigingen als de onze, gaan geen ‘banen creëren’ voor uitgerangeerde marketeers.

Meer regel dan uitzondering

Wij geloven in marketing. Uiteraard. Er is meer dan genoeg hard wetenschappelijk bewijs dat een uitgekiende marketingstrategie bijdraagt aan het succes van de onderneming en die gekke voorbeelden als hierboven van G-Star zijn echt meer regel dan uitzondering.

Maar je mag het niet omdraaien, want ook dát is bewezen: zonder bewuste ‘marketingstrategie volgens het boekje’ kun je immers óók heel succesvol zijn. Gewoon als goede ondernemer.

Onder elkaar

Vraag is wel – of nou ja, is het een vraag? – of je er wel het maximale uithaalt. Kijk wat er met Tony’s gebeurde toen het echt werk ging maken van diversificatie, loyaliteit, trade marketing, packaging design. Waar nog wat te winnen is, is het bewust en op de juiste manier organiseren van marketing als competentie binnen het bedrijf. Als ‘marketingprofessionals onder elkaar’ mogen we ons afvragen hoe we marketing vaker zichtbaar kunnen maken.

Als NIMA, tenslotte een vereniging van mensen en bedrijven, ligt er voor ons een schone taak te zijn waar marketing ís. Of dat nu in het curriculum van hbo-studenten is, een evenement over de ontwikkeling van retail, in een discussie over reclame en ethiek of hier, op een gezaghebbende site over het vak.

We kunnen ons ook richten op ‘alle discussie over marketing’, maar laten we beginnen richting onze eerste schil uit te dragen dat een netwerk, kennis, vaardigheden, permanente educatie en validatie van die kennis het verschil maakt tussen ‘wat met marketing doen’ en ‘bijdragen aan het welslagen van een ondernemingsstrategie mét marketing’. Want dat was wat ál die Finnen deden (als ze m’n vraag tenminste goed begrepen hebben): de board – en dus het bedrijf – verder brengen met marketingkennis en insights. Niet te dik over doen, wel zeggen.

En oh ja: Dat EMC dus, met die onderlinge NIMA’s, had er weer stevig zin in. Duitsland, Ierland en Engeland gaan méér inzetten op internationale samenwerking. Dat deden we vanuit ons kleine landje als vanzelf al wat meer, maar op zich is dat goed nieuws voor het hele vak. Wat dat ook is.

Deze blogpost verscheen op 22 mei 2017 op Marketingonline

De marketingorganisatie van de toekomst

De marketingorganisatie van de toekomst

Het vak marketing verandert razendsnel. Nieuwe, onder andere, technische mogelijkheden bieden ons steeds meer inzicht in wat de klant werkelijk wil. Nieuwe diciplines melden zich op het marketingvlak, het digitale domein biedt legio van mogelijkheden en inmiddels maken we steeds meer gebruik van gedragspsychologen. Marketing ontwikkelt zich en zal zich anders moeten gaan organiseren.

Op structurele wijze geeft de auteur de activiteiten binnen een marketinggedreven organisatie weer. Op zich staan daar geen verrassingen of eye-openers in, maar het is wel noodzakelijk om vast te stellen waar we het over hebben. Daarna gaat hij in op de toekomst. Hier ligt een uitgebreid onderzoek aan ten grondslag met en door marketing professionals waaruit een vijftal zogenaamde hoofdtrends naar voren zijn gekomen.Feitelijk lees je dan al dat deze trends zich moeilijk laten vangen door een traditioneel ingerichte marketingorganisatie. Ik moet zeggen het heeft een lange aanloop maar als marketeer maakte me dat wel nieuwsgierig.

De daarna beschreven cases konden me eigenlijk weinig boeien, maar dat veranderde gelukkig snel in het deel waar de feitelijke marketingorganisatie wordt beschreven. De auteur reikt een aantal organisatiestructuren aan die mij aan het denken hebben gezet. Hij beperkt zich niet tot één model maar reikt er verschillende aan. Het uitgangspunt wat hij gebruikt is dat de organisatie veel meer competentiegestuurd moet zijn dan vanuit taken en functies. Hij geeft daarbij ook duidelijk aan dat de marketeer ook afhankelijk is van vele niet-marketing collega’s. Hij gaat niet voorbij aan de realiteit en geeft ook handreikingen hoe een je tot een transitie van je organisatie kunt komen. Je krijgt voldoende materiaal om te komen tot jouw optimale marketingorganisatie of in ieder geval er je gedachte daarover te laten gaan.

Een vernieuwend boek hoe je als marketingafdeling een optimale bijdrage kan leveren aan de ordernemingsdoelstellingen.

Auteur: Rob Beltman
Uitgever: Van Duuren Management
ISBN: 9789089 653468 | NUR 801, 802
Eerste druk: 2016

Kernwoorden: marketing, toekomst, organisatie, ontwikkeling, marktgericht, klantgericht.

Boekrecensie door Eric van Arendonk, Register Marketeer – jan. 2017

Praktisch:                              *****

Leesbaar:                               ****

Actueel:                                  *****

Vernieuwend:                        *****

Ons oordeel:                           ****  Aanrader

Nederlands Instituut voor Marketing viert vijftig jaar verandering

capsuleBunnik/Amsterdam – 1 december 2016 – NIMA, beroepsvereniging voor professionals in marketing, communicatie en sales, heeft vandaag zijn vijftigste verjaardag gevierd door een tijdcapsule te begraven, precies op de plaats waar de organisatie vijftig jaar geleden is opgericht. De capsule bevat bijdragen van leden over de toekomst van het vak aan de hand van vijftig metatrends, variërend van ‘extreme personalisatie’ tot ‘eeuwig leven’ en is begraven in de buurt van Postillion Hotel Bunnik, waar ooit de motoResto stond – het eerste snelwegrestaurant van Nederland.

Waardering
‘Tijdens een bijeenkomst te Bunnik is opgericht het Nederlands Instituut voor Marketing, waarin leidinggevende marketing-functionarissen uit het bedrijfsleven, adviseurs op marketinggebied en zij die marketing doceren, studeren of op dit terrein wetenschappelijk onderzoek verrichten, elkaar willen vinden.’  Zo luidde de oprichtingsverklaring op 1 december 1966.
Reden voor de huidige ledenorganisatie om de geboortegrond op te zoeken met een boodschap voor de toekomst, ondergebracht in een roestvrijstalen ‘tijdcapsule’.
‘Toegegeven, het is wat anders dan een groot feest geven of een taart sturen aan iedere marketeer. Dat hadden we ook kunnen doen’, zo licht de huidige voorzitter van NIMA, Martin Huisman toe. ‘Maar de directie van Postillion-hotels reageerde meteen enthousiast op dit idee en het past ons beter om niet te lang stil te staan bij vijftig jaar lief en leed en juist vooruit te kijken. Dit vak wás en is nog steeds een van de mooiste beroepen die je je kunt voorstellen. Soms liggen we onder vuur, soms bijten we namens professionals in marketing, communicatie en sales van ons af, maar ons werk wordt herkend en – mits eerlijk en integer uitgevoerd – gewaardeerd. Het is fantastisch om marketing te leren, doceren of om marketeer te zijn. Dat blijft zo en dat vieren we.’

NIMA A, B en C
De NIMA-oprichters stelden zich in 1966 ten doel om ‘aandacht voor marketingvraagstukken in de ruimste zin van het woord te bundelen en de juiste inpassing van de marketinggedachte in het totale bedrijfsbeeld te bevorderen.’ Marketeers van een aantal grote bedrijven als Levers Zeepfabrieken (nu Unilever), Joh. Enschedé, De Gruyter en reclamebureau J. Walter Thomson vormden samen het eerste bestuur van NIMA. Hun bestuurlijke nazaten waren daarom ook aanwezig bij het begraven van de tijdcapsule in Bunnik, evenals vertegenwoordigers van de verschillende ledengroepen van NIMA.

Kort na de oprichting in 1966 introduceerde NIMA zijn inmiddels nationaal bekende Diploma A,B, en C-systeem om het kennisniveau in marketing te duiden, een systematiek die nog altijd bestaat en breed wordt gebruikt in het Nederlandse bedrijfsleven. Ruim 60.000 Nederlanders haalden zo hun NIMA Diploma. ‘Maar hoewel veel mensen bij het woord “NIMA” misschien eerst denken aan een specifiek diploma, zijn we eerst en vooral een beroepsvereniging met bijna 3.500 actieve leden, personen en bedrijven. Daarom zetten we hún ideeën vandaag centraal en delen ze met de eeuwige marketeers,’ aldus Huisman die in zijn korte toespraak ook aanhaalde dat hij hoopte dat de vinders van de tijdcapsule er plezier aan zouden beleven om deze te openen. ‘Je weet nooit of dat over tien jaar gebeurt – als hier de riolering wordt vervangen – of pas over twee ijstijden. Maar dat maakt ook eigenlijk niet uit.’

Overlevers
NIMA-bestuurslid Mabel Nummerdor vatte in het kort voor de ongeveer veertig aanwezigen samen wat de leden als boodschap hadden meegestuurd. Veel inzendingen beschreven nieuwe samenlevingsvormen, de inzet van high tech of verandering van de relatie tussen bedrijven en consumenten, die allemaal van invloed zullen zijn op de verandering van marketing. Nummerdor: ‘Opvallend is vooral de positieve toon. Marketeers zien ze de verre toekomst kennelijk zonnig in en dat verbaast me ook niet. Als je iets nodig hebt voor succes in dit vak, is het vernuft en het vermogen om aan te passen. In die zin zijn marketeers de ideale overlevers.’

(Blog NIMA Next 50): Over de toekomst van marketing

Op 1 december 2016 wordt in Bunnik een tijdcapsule begraven met bespiegelingen op de toekomst van het marketingvak en de – functie. Onderstaande bijdrage gaat mee ‘aan boord’ en is van Luuk Ros, Manager Content en Business van NIMA. Wil je ook mee de grond in? Mail het NIMA Kantoor of reageer onderaan deze post

sing

Dag beste vinder van deze tijdcapsule,

Op 1 december 2016 bestond het NIMA vijftig jaar. In zekere zin vind ik het een wonder dat het Ministerie van Marketing die eerbiedwaardige leeftijd heeft bereikt. Beroepsverenigingen zijn om de aard van hun organisatie min of meer voorbestemd ten onder te gaan aan gekonkel, navelstaarderij, tunnelvisie, kortom aan alles waaraan verenigingen ten prooi kunnen vallen als ze vergeten waartoe ze ooit zijn opgericht. Dat laatste is in de geschiedenis van NIMA best eens voorgevallen. Sinds een jaar of twintig maakte ik het zelf mee, al was het vooral aan de zijlijn. Maar we leven nog! En hoe! Vandaar deze capsule. Beschouw het eerst en vooral als een vitaal teken van leven van en voor onszelf, uit een lang vervlogen tijd.

Zolang er handel is
Marketing is een activiteit, of een proces, dat al lang bestond voor het die naam kreeg. Wie iets verhandelt, ontkomt immers niet aan marketing. In die zin gaat ons vak en onze functie écht terug naar de tijd van de eerste goederenruil ooit (of misschien was het een ruil van levende have, diensten, seks, wie zal het zeggen), want om tot ruil te komen zal de ruilende partij toch moeten hebben nagedacht over een prijs, een tijdstip en wijze van overdracht, iets van een bekendmaking. Marketing is in zijn meest versimpelde definitie ‘actie die leidt tot verkoop’ en zolang er in de toekomst handel is, zal er waarschijnlijk marketing zijn. Daar hebben we noch het NIMA, noch een passend woord voor nodig. Wat er allemaal wél en niet tot marketing mag worden gerekend is al sinds de definitie ervan aanleiding tot verhit debat, maar dat leidt alleen maar af. Het principe, de methoden, de opvattingen, de ontdekkingen ook, intrigeren mij persoonlijk enorm. Ik beschouw mezelf overigens niet als marketeer. Marketing als discipline steunt sterk op kennis ontwikkeld in andere vakgebieden als psychologie, sociologie, economie en – wetenschappelijk buitenbeentje – communicatie. In dat laatste hokje voel ik me meer op mijn plaats. En in taalwetenschap. Zie me als ‘marketingdienstverlener met een heilige missie’. En verhalenverteller.

sing

Verleden en toekomst
Wie zijn verleden begrijpt zal meer begrijpen van de toekomst, dus in die zin betreur ik het dat we als beroepsvereniging hebben besloten vooral naar de toekomst te kijken bij het vieren van onze verjaardag. Begrijpelijk weliswaar, maar er valt nog zoveel te ontdekken in de geschiedenis. Want ik vraag me nog steeds af – en krijg nooit bevredigend beantwoord – waarom er zo weinig zichtbare vrouwen in marketing werken, terwijl er zoveel in afstuderen. Of waarom media-exploitanten nog steeds zo gruwelijk veel verdienen aan het schuiven van spots en centimeters mediaruimte, terwijl goede creatieve schrijvers in geldzorgen zitten, ondanks het feit dat veel marketingorganisaties in Nederland lijden onder een gebrek aan een goed verhaal: Goed geschreven, bruikbare eigen content. Waarom bestuurders niet kunnen of willen begrijpen dat marketing-KPI’s soms niet in een spreadsheet passen en dus niet te becijferen zijn, zoals de gunfactor van een bedrijf, die weer sterk samenhangt met het toekomstig succes. Zoals ook impact, vitaliteit, focus of inspitatiekracht dat doen. Waarom zoveel grote marketingbedrijven koppig gericht blijven op het ‘winnen’ van hun concurrenten, terwijl ze veel meer materiële en immateriële waarde kunnen creëren als ze zich zouden richten op maatschappelijke verandering, relevantie en juist samenwerking zoeken met consumenten en concurrenten. Veel marketeers willen winnen door te vechten. Ik vraag me dus ook al tientallen jaren af waar die kinderlijke agressie en strijdlust vandaan komen. De antwoorden liggen in de geschiedenis, niet in de toekomst.

De toppen van de Himalaya
Ik denk dat de nabije toekomst van marketing in veel zal lijken op de marketing die we vandaag kennen, domweg omdat marketing nooit zal veranderen. ‘Actie die leidt tot verkoop’ stelt voorwaarden die niet kúnnen veranderen: je hebt een plan nodig, gebaseerd op een overtuiging, je zult moeten communiceren, je zult je product of dienst beschikbaar en bereikbaar moeten maken, je zult een aantrekkelijke tegenwaarde moeten bieden die leidt tot winstoptimalisatie, je zult moeten ontwikkelen en je zult iets moeten bedenken waardoor je je onderscheidt van andere aanbieders. We zullen nieuwe wetenschappelijke inzichten toepassen op marketing, zoals dat al zeventig jaar gebeurt en we zullen dáár moeten zijn waar klanten, consumenten, kopers of gebruikers van onze producten zich bevinden. Als de mensen aan wie je iets wil ‘vermarkten’ massaal naar de toppen van de Himalaya trekken zul je hen achterna moeten reizen. Fysiek of via media, misschien zelfs spiritueel, maar je moet zijn waar je doelgroep is en je moet er écht zijn. Anders bereik je hen niet.

Samen leven
Maar vooruit, beste toekomstige aardling: Ik denk dat het vak marketing – waar je mogelijk geen moer van begrijpt, als je al in staat bent om deze tekst te lezen (als je al kunt lezen) – ‘maatschappelijker’ wordt. Socialer. Wij leven in een tijd waarin in enige decennia álle informatie over álle onderwerpen óveral en op ieder moment beschikbaar is gekomen. Dat vertroebelt onze kijk op het heden. Slechts 100 jaar geleden waren mensen aangewezen op een enkel boek, een preek, misschien een krant als ze die konden betalen, een aantal jaren zeer beperkt onderwijs om zich een beeld van de wereld en zichzelf te vormen. Om die reden vormden ze een collectief fysiek kennisnetwerk van vaak slechts tientallen personen die noodzakelijkerwijs ‘samen leefden’. Nadien kwamen massamedia, het wereldwijde web, digitalisering en inmiddels is bijna de hele mensheid op ieder moment met elkaar verbonden. En het proces is nog volop gaande: niet iederéén is momenteel aangesloten en we zijn nu nog verbonden via steeds kleiner wordende apparaten die uiteindelijk ín ons zullen verdwijnen, maar de richting is duidelijk. We leven samen met iedereen. Altijd.

klimmen

Singulariteit
Het is de vraag – nu in 2016 – of het menselijk brein die ontwikkeling wel aankan. Ik ben een optimist en denk dat er wel een werkbare modus wordt gevonden, maar onze huidige samenleving loopt op tegen de beperkingen van de menselijke geest. Het tijdstip waarop de eerste posthumans – verbeterde mensen met een opgevoerde intelligentie – hun verdere ontwikkeling in eigen hand nemen is (zo wordt momenteel voorspeld) aanstaande. We praten over tientallen, niet over honderden jaren en noemen het Technologische Singulariteit. Die intelligenties zullen zichzelf zo snel gaan verbeteren dat de wereld kort daarop onbegrijpelijk wordt voor hedendaagse mensen. In dat licht slaat een bespiegeling op de toekomst van marketing ook nergens meer op. Marketing leeft bij de gratie van diversiteit – het verschil tussen mensen. Posthumans lijken me helemaal niet gebaat bij verschil, want die veroorzaakt storing en conflict: een zeer voor de hand liggende verbetering dus.

Kennis van gokken
Tot dat moment, verwacht ik de opkomst van maatschappelijke of sociale marketing. Klinkt niet opwindend voor mensen in mijn tijd, we kunnen het ook societal marketing noemen want marketeers houden van de internationale Engelse taal, maar dat is wat zal gebeuren: verleiden zonder te kunnen misleiden. Veel marketing nú is gebaseerd op een gebrek aan échte kennis bij de doelgroep en marketeers gaan daar handig mee om. Dat doen ze beslist niet altijd met verkeerde bedoelingen – al gebeurt dat ook – maar domweg omdat het niet te doen is om de consument eerst écht goed te informeren. Marketeers weten dat een product heel anders – minder aantrekkelijk – uit de verpakking komt dan op de packshot is aangegeven, maar ze weten ook dat als ze eerlijk zijn, de consument het product misschien nooit zal aanschaffen. De consument weet óók dat die verpakking niet klopt, maar weet van zichzelf niet dat zij/hij die bewuste misleiding op waarde schat en tóch meeweegt bij het aankoopproces. In zekere zin is iedere aankoop voor de consument een gok, soms zelfs een grote gok. Marketeers  laveren tussen het cognitieve, rationele deel van onze hersenen en het primaire reptielenbrein dat vaak veel machtiger blijkt dan we ‘zelf’ vermoeden. Ontdekkingen van de afgelopen jaren.

Kennis
Dát zal snel gaan veranderen in de komende pakweg tien, twintig jaar. Het zal nog lang duren voor verkopende en aankopende partij volstrekt transparant zijn voor elkaar, maar de trend is zichtbaar en wordt groter en relevanter. ’s Werelds beroemdste marketingorganisatie van de afgelopen eeuw – Coca-Cola – probeerde vorige week, dus in oktober 2016, in een krantenadvertentie uit te leggen wat zijn koers wordt: het voegt minder suiker toe aan zijn product en gaat suikervrije producten intensiever promoten. Eerlijk, passend bij de huidige maatschappelijke vraag om een gezonder product. Een colaproducent maakt het overigens ook weinig uit welke zoetstof wordt gebruikt, zolang er maar cola wordt verkocht. Liefst vaak en aan gelukkige mensen. De reacties van consumenten én marketeers op die boodschap waren overwegend woedend! Of Coca-Cola zijn eigen ruim honderdtwintigjarige geschiedenis wel kende! Van een ‘verleider’ wordt niet verwacht dat die verandert en zich maatschappelijke of sociale thema’s eigen maakt op basis van gelijkwaardigheid in kennis. Er staat mij – sterfelijke ziel in 2016 – als marketingliefhebber dus een boeiende tijd te wachten. U zult, dit lezend, dat flesje Coca-Cola wellicht wel glimlachend hebben leeggedronken.

Er zal veel zijn veranderd, beste vinder, maar zoals we soms hard moeten lachen om de toekomstvoorspellingen van honderd jaar geleden over déze tijd, zullen uw tijdgenoten lachen over de onze. Het gaat u goed – ik ben er niet meer, maar ik hoop via dit schrijven vertegenwoordigd te zijn in de onsterfelijke algoritmes die leidden tot de Posthumans van úw tijd. En anders wordt het hoog tijd dat u dit eens ging uploaden. Doe het nu!

The Future of Marketing – Nick Johnson

Je moet je als marketeer steeds opnieuw uitvinden om relevant te zijn voor je klanten en dus voor jouw organisatie die deze klanten bedient. Concurrenten uit onverwachte hoek gaan een rol spelen
Continue reading “The Future of Marketing – Nick Johnson”