Waarom internationale marketingteams zo worstelen

Ritson: ‘Laat de global teams 60 procent budget nemen en verdeel de resterende 40 over de landenteams’.

Merken met één hoofdkantoor en wereldwijd verspreide landenteams hebben vaak moeite om die in één soepel werkende marketingorganisatie onder te brengen. Verschillen in cultuur, opleiding, maar vooral gebrek aan kennis van de lokale markt, maakt dat het ene team vaak niet wil wat van het andere team moet. Daar valt vrij eenvoudig een mouw aan te passen. Bijvoorbeeld door het budget strikt te verdelen volgens de theorie van The Long and the Short of it.  

Vorige week sprak ik Roel Stavorinus op NMD; de auteur van het hoofdstuk Brand Design in de laatste Marketingfacts Jaarboek, blogger hier, maar vooral ook m’n partner in crime bij het fysiek bezoeken van het jaarlijks Festival of Marketing in Londen. Gaat wéér niet door, althans niet in real life Londen. Roel had – zo vertelde hij – net de mini-MBA Brand Management van marketingprofessor Ritson gevolgd en was er behoorlijk enthousiast over. De Australiër is een marketingpurist, maar wel één met een hoop praktijkervaring. Dat maakt z’n colleges smakelijk en boeiend tegelijk.

Laat het hoofdkantoor zich fulltime focussen op langetermijnbranding

Mark Ritson, die komende weken weer flink van leer trekt om publiciteit te scoren van al z’n mini-MBA’s én z’n optreden op het virtuele Festival of Marketing, schuift hier regelmatig door de coulissen en soms vergen z’n columns of spreekbeurten écht wat doorzettingsvermogen, maar die van vorige week was heel leesbaar. Althans, als je voor een internationale marketingorganisatie hebt gewerkt, herken je direct waar hij heen schrijft. En het leverde mij in ieder geval een heel concrete insight op.

Voor je je door een kostelijk epistel moet ploegen: Ritson ‘ontdekte’ een nieuwe en praktische toepassing van het The Long and the Short-verhaal van Binet & Field, specifiek voor bedrijven met een internationale marketingorganisatie. Laat het hoofdkantoor zich fulltime focussen op langetermijnbranding (met 60 procent van het budget) en laat de kortetermijnactivatie geheel over aan de inzichten van de landenteams (en laat hen dus met de overige 40 procent stoeien). Daarbij geeft hij drie praktische tips om de vaak erbarmelijke samenwerking tussen ‘het hoofdkantoor’ en de lokale wereldwijd verspreide marketingteams te verbeteren. Onderstaand zijn die uitgewerkt als 1, 2 en 3.

Dit artikel is geschreven doorLuuk Ros SCP en verscheen eerder op

[interview] Keith Ta van Flarie: ‘Vermaak je doelgroep in plaats van irritatie op te wekken met je online advertentie

Advergaming – het woord zegt het al – betreft een advertentie in de vorm van een online spelletje, dat speciaal voor een merk is ontwikkeld en waarbij er geen twijfel over bestaat wie de afzender is. De bedoeling van advergaming is natuurlijk dat je de advertentie niet meteen wegklikt. In gesprek met Keith Ta, Global Commercial Director bij het Zweedse Flarie, specialist in advergaming.

Advergaming bestaat al jaren. Waarom is het nooit doorgebroken en waarom zou het nu wel meer zijn dan een hype?
Tot op heden liepen marketeers tegen een aantal uitdagingen aan. Het bouwen of laten bouwen van een game kan flink in de papieren lopen en dan liep je als merk daarna alsnog het risico dat het spelletje niet aansloeg bij je doelgroep. Ook de distributie zorgde voor de nodige hoofdbrekens. Tegenwoordig zijn er templates beschikbaar die in ieder geval een aantal van bovengenoemde uitdagingen oplossen. Flarie bijvoorbeeld heeft meer dan 100 templates beschikbaar die binnen enkele minuten gebrand kunnen worden voor een merk en zijn campagnes. Deze spelletjes zijn uitvoerig getest, waardoor we van elke game weten welke doelgroep – m/v, leeftijd – er het beste bij past. Adverteerders of mediabureaus kunnen de game zelf branden op ons platform of hulp vragen aan ons designteam. Zodra de game gebrand is, kan uit het systeem een HTML5-link gehaald worden en met die link kan de game gedistribueerd worden op elk gewenst online kanaal zoals social media, display advertising en DOOH. De link kan ook in een QR-code omgezet worden, waarmee je de game ook op offline kanalen zoals productverpakkingen, OOH en via print advertising kunt distribueren. In thuisland Zweden is advergaming inmiddels al onderdeel van de mediamix van adverteerders als Unilever, P&G, Universal, Klarna, Coca-Cola, Subway, Danone en Whirlpool. Nu rollen we het format buiten Zweden uit.

Welke merken zijn geschikt voor een advergame en waarom moet de marketeer een gedeelte van zijn budget vrijmaken voor advergaming?
Als je marktbreed kijkt dan is advergaming geschikt voor elke industrie. In Zweden doen wij campagnes voor onder meer FMCG, finance, entertainment, retail- en fashionmerken. Maar ook daar was onze ervaring dat FMCG-merken de echte early adopters zijn. De concurrentie binnen FMCG is hoog. Er worden regelmatig nieuwe producten gelanceerd. Daarnaast verkopen de meeste FMCG-bedrijven nog steeds via retailers. Zij hebben zelf geen platformen om direct te converteren. Hun campagnes zijn daarom voornamelijk gericht op awareness. Door middel van advergaming is het mogelijk de interactie met hun doelgroep en daarmee de awareness te verhogen.

Wat is het voordeel van een advergame boven ‘gewoon’ online adverteren?
Het belangrijkste voordeel van een advergame boven traditioneel adverteren is het verhogen van de awareness door middel van interactie met de doelgroep. Met advergaming genereer je als merk niet alleen nieuwe, maar behoud je ook bestaande klanten. Daarnaast vermaak je je doelgroep in plaats van dat je als merk irritatie opwekt met je online advertentie.

Kunnen jullie het effect meten?
Data is een belangrijke USP van Flarie. Adverteerders en mediabureaus ontvangen login-gegevens voor ons platform, waar ze naast het creëren van advergames ook de realtime gegevens van campagnes met deze advergames in kunnen zien. Zo is het mogelijk om te meten hoeveel bezoekers op de game terecht komen, hoeveel van deze bezoekers de game daadwerkelijk spelen, wat de gemiddelde speelduur per bezoeker is en hoeveel gamerondes er per bezoeker gespeeld worden. Daarnaast is het ook mogelijk om e-mailadressen van gebruikers – GDPR proof door middel van opt-in – te ontvangen. Deze data kunnen adverteerders en mediabureaus via het klantendashboard op ons platform inzien. Het is echter ook mogelijk om games van Flarie op websites of in-apps van merken te integreren. Dan komt de data direct bij de adverteerder. De adverteerder heeft dan inzicht in uitgebreidere data zoals hoeveel mensen de advertentie voor de advergame gezien hebben en hoeveel mensen daarop gereageerd hebben, naast de data die Flarie op kan vangen.
Een voorbeeld van integratie in-app is voor de Zweedse betaal-app Klarna. Flarie heeft in Q2 dit jaar zes games in de Klarna-app voor de Zweedse markt geïntegreerd. De doelstelling is het verhogen van de time spend in de app nadat gebruikers hun rekeningen hebben betaald. Het resultaat tot nu toe is een verhoging van een gemiddelde time spend van meer dan 30% over de hele app, dus niet alleen waar de games gespeeld worden. Klarna is hier heel tevreden mee en wil in het najaar ook games in de app voor de Amerikaanse markt activeren.

Probeer eens deze spelletjes van VolkswagenAmazon Prime en Burger King.

Dit artikel verscheen eerder op

‘De funnel is de kakkerlak der marketingconcepten’

Boeiend artikel vorige week van Tom Roach, dat onder marketingprofessoren maar ook onder de Nederlandse volgers van het vak stof deed opwaaien. Want er wordt weer een olifant in de kamer bij z’n/haar naam genoemd. Dé funnel, alom tegenwoordig model dat in marketing en sales veel wordt gebruikt om de verschillende stadia van ‘een eerste kennismaking met een merk’ tot conversie verduidelijkt.

Het Britse Marketingweek heeft een jaloersmakende aanzuigingskracht op aansprekende columnisten, polemisten en wetenschappers die zich buigen over de werking van marketing, de theorie van het vak, de waarheid achter de breed gedeelde praktijk. Vorige week lichtten we er al één uit, die vrij breed beargumenteerd stelde dat marketingtaal een probleem op zich vormt, deze week viel een artikel op dat de funnel ter discussie stelt. Iedereen kent ‘m, iedereen gebruikt, ‘m, maar hij bestaat niet. Althans niet op de manier waarop we ‘m kennen en veelvuldig gebruiken. Ongemakkelijke waarheid. 

Tom Roach wijst erop dat het model van die sales- marketingfunnel in ieder geval geen recht doet aan de werkelijke ‘reis’ die mensen afleggen voor ze tot een aankoop komen en dat heeft verstrekkende gevolgen. Er bestaat ook geen wetenschappelijk onderbouwing voor gebruik van ‘de funnel’ (het woord funnel is zo alom aanwezig in Nederlandse marketingtaal, dat we het blijven gebruiken, maar je kunt het ook een trechter noemen natuurlijk)

In 1924 werd de trechter over het AIDA-model gelegd

De verkooptrechter is bijna honderd jaar oud. Ondanks verrassend weinig bewijs dat het echt weerspiegelt hoe marketing en reclame werken, is het het gebruik ervan populair. Roach (!) noemt het de kakkerlak van marketingconcepten: onuitroeibaar. Hij lijkt maar door te gaan zich aan te passen aan de omgeving waarin hij zich bevindt.

De auteur dook voor z’n pleidooi in de herkomst van de funnel. Die begon als het lineaire en hiërarchische AIDA-model (Attention, Interest, Desire, Action) bedacht voor persoonlijke, huis-aan-huisverkoop aan het eind van de 19e eeuw als een manier om verkopers uit te leggen hoe ze kopers in één gesprek naar een verkoop kunnen ‘duwen’. In 1924 werd voor het eerst de trechtermetafoor over het AIDA-model gelegd, opnieuw als een manier om mensen naar verkoop te duwen, maar vermoedelijk ditmaal als manier om – heel modern in die dagen – telefonisch te kunnen verkopen.

Directe verkoop

De wortels van ‘de funnel’ liggen dus in de directe verkoop. Het ging er oorspronkelijk om het leiden van mensen naar één verkoop in één enkele opdracht, terwijl we tegenwoordig uitgaan van (en ook denken over) meerdere fasen over langere tijdschalen, met verschillende doelgroepen en op verschillende platforms. Daar zit een probleem, want de ‘traditionele trechter’ mag dan weinig overeenkomst vertonen met een modern koopproces, hij is populairder dan ooit. Dat illustreert Roach met een Google-zoekopdracht voor afbeeldingen naar ‘sales funnel’.

Dát het zover is gekomen wijt hij aan de opkomst van adtech-platforms: de funnel is het model dat door de platforms wordt gebruikt om aan marketeers hun waren te verkopen, waardoor ze kunnen uitleggen welke rol hun advertenties of mediaplaatsingen spelen in een ‘klantreis’. Het is een tool geworden tijdens digitalemarketingtrainingen om de enorme en uitdijende complexiteit van het digitale marketinguniversum te organiseren en te vereenvoudigen. Mediabureaus gebruiken ‘m. Creatieve bureaus gebruiken ‘m het om uit te leggen wáár ze het verschil willen maken. Het is – kortom – dus geen door klanten, data of wetenschap aangereikt model, maar bovenal een manier om tussen professionals aan bureauzijde en die aan klantzijde te communiceren over de vraag wie precies wát doet. Of vooral: denkt te doen.

Een verrassend onnauwkeurig model van hoe reclame daadwerkelijk werkt dus, maar de vraag is of dat erg is. Roach denkt van wel (anders had hij het artikel natuurlijk ook niet geschreven). Om te beginnen zit er geen post-aankoop of loyaliteit in. McKinsey probeerde dat op te lossen met een ‘loyaliteitslus’, maar creëerde daarmee volgens de auteur een soort ‘kafkaëske nachtmerrie’, waarin iedereen permanent overweegt, evalueert, koopt of terugkoopt.

McKinsey creëerde met zijn loyaliteitslus een soort ‘kafkaëske nachtmerrie’

Een ander punt van kritiek is dat funnels lineair zijn, waar mensen in de echte wereld juist de neiging hebben om ‘rond te dwalen’, struikelend over willekeurige en verschillende contactpunten. Ze leggen daarbij een volledig onvoorspelbare en persoonlijke reis af in de tijd, leidend naar een verkoop. Check vooral de voorbeelden die Roach geeft (van onder meer Doug Garnetts en James Hankins) van de complete flipperkast aan niet-lineaire contact.

Bewustzijn, overweging en conversie

De meeste versies van de funnel zijn opgebouwd rond de drie lagen van bewustzijn, overweging en conversie, maar omvat bijna nooit een concept dat aantoonbaar belangrijker is en waarover hier op Marketingfacts al verschillende keren is geschreven: mentale beschikbaarheid; de kans dat je merk in de gedachten van een koper komt op belangrijke besluitvormings- of koopmomenten. Mentale beschikbaarheid valt onder ‘bewustzijn’, maar is in werkelijkheid een samenstelling van spontaan bewustzijn, opvallendheid, onderscheidend vermogen, associaties met categorieën, opgemerkt en herinnerd worden.

Bijna alle funnels hebben in het hart van het model een rationele kijk op de wereld, in plaats van één waarin de beslissingen van mensen juist onbewust, emotioneel gedreven en zelfs irrationeel zijn. Dat reclame mensen met feiten moet overtuigen om ze actief te laten oordelen en een product of dienst laat overwegen, is meestal niet hoe het werkt. Misschien werkt het zo bij laagfrequente, hoogwaardige categorieën waar mensen meer tijd willen besteden aan het onderzoeken van opties. Maar zelfs dan zullen hun uiteindelijke beslissingen vooral ‘emotioneel’ of onbewust zijn.

Mensen doen dingen in hun eigen tempo en volgens hun eigen wil

Roach vindt trouwens dat we de funnel niet direct en geheel moeten afserveren. De vorm weerspiegelt de noodzaak om breed te targeten en het net breed te werpen voor prospects, het merk op te bouwen met zoveel mogelijk categoriekopers, en mentale beschikbaarheid te ‘creëren’, zodat je er bent op het moment waarop ze wél op de markt komen. In lijn met de ideeën van Byron Sharp dus. En de punt naar beneden suggereert het inzetten van meer gerichte middelen om die mentale beschikbaarheid op te frissen. Maar het is domweg niet mogelijk om mensen door zo’n proces of reis te dwingen – meestal doen ze dingen in hun eigen tempo en volgens hun eigen wil. Ze een duwtje in de rug geven is realistischer.

Sommige vakgenoten lijken te denken – meent de auteur – dat de bovenste trechter de plaats is waar merkopbouw kán plaatsvinden, of erger nog, de enige waar echte ‘creativiteit’ is toegestaan. Dat kan ertoe leiden dat mensen ervan uitgaan dat die twee dingen luxe zijn, optionele extra’s die je alleen hoeft in te zetten als je het geld hebt. Evenzo denken veel professionals dat ‘performance’ aan de onderkant plaatsvindt, waar alle goede marketingcommunicatie wordt gezien als drijvende kracht achter prestaties.

Roach denkt dat dat niet zo is en hij sluit af met een reeks tips over hoe het anders zou kunnen of beter zou moeten, maar de belangrijkste lijkt te bepalen hoe het werkelijke aankooppad werkt in een specifieke situatie. Want het verschilt enorm per merk, markt, product en categorie. Hoe communicatie werkt in elke fase, welke statistieken er toe doen, wat daar de beste mediamix is en hoe je creativiteit het meest effectief kunt inzetten: het valt niet in één model te vangen en al helemaal niet in de honderd jaar oud model, bedoeld voor een stofzuigerverkoper aan de deur.

Da’s een enorme klus, maar zet marketingstrategie en marketingcommunicatie wel enorm uit elkaar.

Dit is geschreven door Luuk Ros SCP en verscheen eerder op

Wat gebeurt er als merken stoppen met adverteren?

Mark Ritson: vergelijk Coca-Cola maar eens met P&G

Merken die een reclamepauze inlassen, zien hun verkoop na een jaar gemiddeld met 16 procent dalen. Na twee jaar is dat zelfs 25 procent, zo blijkt uit onderzoek van Ehrenberg-Bass Institute. Advies van het instituut en Mark Ritson: niet doen dus!

Rob Revet waarschuwde er al aan het begin van pandemie in maart 2020 voor: merken die een voorschot op de aankomende recessie nemen en hun mediacampagnes stopzetten, zijn dom bezig. “Onderzoek na onderzoek laat zien dat dit onverstandig is.” Revets dringende tip: houd je share of voice op peil. Toch deden veel merken dat niet. Het Wereld Economisch Forum berekende dat advertentie-uitgaven in 2020 in Europa met 9 procent waren teruggelopen. IAB becijferde dat 24 procent van de merken een totale advertentiestop had ingelast.

Niet verstandig, zo blijkt uit onderzoek van Ehrenberg-Bass Institute. Het deed al in 2018 onderzoek naar wat er gebeurt met merken als ze stoppen met adverteren. Maar dat rapport was destijds alleen beschikbaar voor betaalde leden. Het instituut besloot echter na publicatie in Journal of Advertising Research het voor iedereen beschikbaar te maken. Natuurlijk is het rapport anno 2021 (en in 2020) in de coronapandemie ook relevant. En niet verrassend komen ook Byron Sharp, Adam Gelzinis, Rachel Kennedy, Virginia Beal en Nicole Hartnett in hun rapport tot dezelfde conclusie als Rob Revet (en Mark Ritson).

De onderzoekers keken naar zeventig Australische consumentenmerken in de afgelopen twintig jaar. In 57 gevallen stopten merken een jaar of langer met of adverteren. Sommige bedrijven adverteerden bijna tien jaar niet. Wat blijkt? Merken met een reclamepauze, zien hun verkoop na een jaar gemiddeld met 16 procent dalen. Na twee jaar daalt het naar 25 procent en nog een jaar later zelfs richting 36 procent. In de jaren daarna vlakt de daling af.

Grote en kleine merken

Maar niet elk merk heeft te maken met dezelfde dalingen. Grote merken blijken te blijven groeien of blijven stabiel na de advertentiestop. Voor kleinere merken gaat de daling sneller.

Uit de steekproef in het onderzoek blijkt dat alle (middel)grote merken die groeiden voordat ze stopten met hun mediacampagnes nog één een tot twee jaar daarna bleven groeien. De kleine merken die groeiden voor hun reclamepauze, zagen een  sneller verval en kwamen zelfs onder hun basisniveau terecht. Dit heeft volgens de onderzoekers te maken het groottevoordeel van die grotere merken en sluit aan op eerder onderzoek van Ehrenberg-Bass Institute naar het effect van de grotere mentale en fysieke beschikbaarheid van grotere merken.

‘Stoppen met adverteren betekent dat merken via massacommunicatie geen mental networks kunnen bouwen’

“Stoppen met adverteren betekent dat merken via massacommunicatie geen mental networks kunnen bouwen of vernieuwen. Merken moeten het van andere zaken hebben zoals van consumenten die het kopen of gebruiken, of anderen dit zien doen. Dat geldt ook voor het zien van displays en activaties in de winkel – en die zijn meestal in het voordeel van die grotere merken. Het resultaat is dat de grotere mentale en fysieke beschikbaarheid van grotere merken de verkoop waarschijnlijk beter beschermt tegen daling van omzet na een advertentiestop in vergelijking met kleinere merken.”

Andere marketinginvesteringen spelen een rol

Merken die stabiel waren vóór het schrappen van advertenties, bleven de eerste twee jaar daarna redelijk stabiel, maar na die periode werd het aanzienlijk minder. Ehrenberg-Bass Institute: “De stabiliteit kan komen door andere marketinginvesteringen, maar komt waarschijnlijk ook door de gebruikelijke aankoop van consumenten.”

Maar dalende verkopen bij grotere merken komen vaker voor en ze worden steeds minder naarmate merken langer zonder reclame blijven. De onderzoekers kunnen geen gevallen vinden van merken die vier jaar nadat ze gestopt zijn met reclame maken, meer hebben verkocht dan in hun laatste reclamejaar.

Jaar geen reclame

Van de 57 merken die in het onderzoek waren opgenomen, lasten slechts 14 een advertentiepauze van een jaar in in voordat ze opnieuw begonnen. Voordat ze stopten, groeiden vijf van die merken, waren vijf stabiel en vier lieten een dalende lijn zien. Na slechts een jaar geen reclame te hebben gemaakt, groeiden drie van die merken nog steeds, terwijl zes krompen waren.

Belangrijk inzicht is dat een jaar later weer beginnen met reclamemaken deze trend niet deed stoppen of keren. Het aantal groeiende merken bleef dalen en meer merken zagen hun verkoop dalen. Slechts twee van de groeiende merken en drie van de stabiele merken slaagden erin hun verkoopgroei vast te houden als er na een jaar weer werd begonnen met reclamemaken. De andere vijf groeiende of stabiele merken konden na de reclamepauze de weg omhoog niet meer terugvinden. We kunnen dus aannemen dat het langer dan twaalf maanden duurt om te herstellen van een onderbreking van een jaar.

“Hoewel het aantrekkelijk lijkt om het advertentiebudget te schrappen ten gunste van een hogere winst, lijkt het bewezen dat dit het merk minder verkopen genereert”, schrijft Ehrenberg-Bass Institute.

‘Het stopzetten van marketingcampagnes levert snel efficiencyvoordelen op’

Zoals Rob Revet eerder op Marketingfacts schreef: “Het stopzetten van marketingcampagnes levert snel efficiencyvoordelen op. Maar deze voordelen zijn op ondernemingsniveau vaak beperkt en hebben een verborgen prijskaartje op langere termijn. Dat prijskaartje is verlies aan marktaandeel en lagere winstgevendheid als de economie weer hersteld. Vaak blijkt het bijzonder lastig om die verliezen goed te maken, vooral als concurrenten hun bestedingen wel op peil hielden.” Investeren in merken betekent investeren in het verlagen van ondernemingsrisico. 

Als het geheugen van consumenten niet af en toe wordt opgefrist, neemt de mentale beschikbaarheid van merken af, zo blijkt uit studie van het instituut. Een periode zonder reclameinvesteringen maakt de afstand groter tussen consumenten die een categorie-aankoop doen en de laatste keer dat ze merkadvertenties zien. In de periode kunnen ze een mentaal duwtje krijgen door de advertenties van een concurrent, ze denken minder vaak aan je, vooral als ze een ze je merk slechts af en toe kopen.

Ehrenberg-Bass Institute toonde in eerder onderzoek aan dat deze Incidentele kopers het grootste deel van het klantenbestand van een merk zijn en het belangrijkst voor merkgroei. Die mentale beschikbaarheid opofferen kan een kostbare strategie zijn – vooral voor kleinere merken.

De conclusie in het rapport: grote groeimerken ontspringen de dans als het gaat om ernstige gevolgen op korte termijn als ze een reclamepauze inlassen. Maar ze zouden sneller zijn gegroeid als ze reclame waren blijven maken”, concludeert het rapport.

Ritson: P&G doet het goed, Coca-Cola niet

Ook Mark Ritson predikt het evangelie van het niet stoppen met adverteren in zijn column op MarketingWeek. De columnkop: ‘P&G and Coke’s pandemic performances prove it: You don’t cut ad spend in a crisis.’

Hij haalt dit onderzoek van het Ehrenberg-Bass Institute aan om te laten zien hoe slim het was van Procter & Gamble om te blijven investeren in marketing en reclame (Marketingfacts schreef hier vorige week over). En hoe dom Coca-Cola was om dit niet te doen. Het bedrijf uit Atlanta schrapte 35 procent van zijn communicatiebudget in 2020 (ruim 2,5 miljard dollar).

Mark Ritson ziet de conclusies in rapport terug in covidperiode

De vraag die Ritson aan James Quincey, de baas van Coca-Cola stelt gaat terug tot de basis van wat marketing is: waarom denken dat marketing niet “veel verschil maakt” als merken altijd bezig moet blijven om de merkwaarde op de lange termijn te behouden? Ritson: “Zeker toen Covid iedereen naar binnen had gedirigeerd en ervoor zorgde dat meer mensen dan ooit meer commerciële media consumeerden (tegen verlaagde advertentietarieven)?”

Andere merken profiteerden van Coca-Cola’s reclamepauze. Ritson noemt het het aloude verhaal in tijden van recessie: “Merken bezuinigen op reclame omdat ze en hun consumenten een moeilijke periode tegemoet gaan. Eén merk handhaaft echter zijn marketinginvesteringen en plukt daar alle vruchten van.”

Dit artikel is geschreven door Kari-Anne Fygi en verscheen eerder op

Credits afbeelding: Pascal Meier/Unsplash

Marketing&Facts: Koesteren is key

Succesvolle marketeers richten zich op het koesteren van leads en relaties.

In november 2020 kwam het Content Marketing Institute met zijn elfde jaarverslag B2B-contentmarketing. Vooral de meest recente uitgave is interessant omdat die inzichten verschaft over de werkwijze van de B2B-marketeer in deze uitdagende en ongekende tijd (die nog steeds niet geheel achter ons ligt).

Feiten en figuren. De professional in marketing, communicatie en sales krijgt er eindeloos veel te verstouwen. In deze augustusmaand een aaneengesloten serie van recente ontdekkingen en vondsten uit de wilde wereld van marketing, media, social (en wat verder ter tafel komt).

B2B-marketeers houden trends en onderzoek nauwlettend in de gaten. Vooral, volgens het CMI, omdat zij het zich niet kunnen veroorloven om achterop te raken. Als primaire schakels tussen merk en publiek is het belangrijk te weten wat er om ons heen gebeurt, wat de impact en implicaties zullen zijn en op welke manier de bedrijfsstrategieën hierop aangepast moeten worden. “De B2B-marketeer draagt daarom vaak ook de pet van change agent“, aldus het CMI.

Top-presteerders kiezen voor ‘koesteren’

Het rapport legt de onderscheidende krachten/kwaliteiten van de ‘meest succesvolle’ tegenover de ‘minst succesvolle’ B2B-marketeers bloot. Sommige inzichten roepen wat vragen op, maar desondanks is het boeiend even langs de meest interessante uitkomsten te lopen.

73 procent van de respondenten in de meest succesvolle organisaties zegt contentmarketing in te zetten om abonnees/doelgroepen/leads te plezieren. 38 procent van de slechtst presterende deed dit ook. Een kloof van 35 procentpunten.

In deze cijfers is de algemene evolutie in B2B-marketing, B2B-verkoop en het bedrijfsleven in het algemeen te zien. Een mentaliteitsverschuiving, waarbij kwaliteit steeds meer boven kwantiteit komt te staan. Het wordt belangrijker om selectiever en bedachtzamer te zijn over wie je wil bereiken en dan vervolgens in hen te investeren.

‘Nurturing’ is de term die daarvoor gebruikt wordt. Kortweg, de investering om in contact te blijven met je prospects, continue waarde te kunnen blijven leveren en om betrokken te blijven tijdens de klantenreis; het opbouwen van (klant)relaties. Naarmate die reis langer en complexer wordt, wordt de praktijk van het opbouwen van relaties des te moeilijker. En dat zal het leerpuntje zijn voor het meest rechtse rijtje, aldus het onderzoek.

Dit artikelis geschreven door Thomas Romers en verscheen eerder op

Marketing&Facts: Black Friday 21 met frisse tegenzin

The most wonderful time of the year? ‘Kerst kan retail dit jaar maken of kraken’

Regenzomer of hittegolf ten spijt: Dezer weken (!) worden de kerstcommercials alweer geschoten. Langzaamaan komt straks het jaargetijde van het traditionele ‘cadeautjes geven’ dichterbij. De tijd waarin de retail van oudsher floreert en de consument veel op pad is voor het doen van de (kerst)inkopen. Maar hoe zal dat dit jaar zijn? Hoe kijken de marketeers vooruit richting Black Friday en Kerst?

Feiten en figuren. De professional in marketing, communicatie en sales krijgt er eindeloos veel te verstouwen. In deze augustusmaand een aaneengesloten serie van recente ontdekkingen en vondsten uit de wilde wereld van marketing, media, social (en wat verder ter tafel komt).

Betrek dit vooral niet op jezelf, maar veel consumenten hebben in de lockdowns een klein kapitaaltje opgebouwd “en zie sparen maar als uitgesteld plezier“. Meer dan acht op de tien marketeers (83 procent) denkt dat de feestdagen dit jaar een make or break voor hun merk zullen zijn. Dat komt althans naar voren uit onderzoek van Sitescore. 45 procent de retailers met een fysieke winkel is zelfs van mening dat deze Kerst de laatste kans zal zijn om de waarde van een échte winkel te kunnen bewijzen.

‎Hoewel het grootste deel van de in- en aankopen tegen het einde van het jaar zal worden gedaan, zegt 28% van de consumenten dat ze van plan zijn om voor het einde van de zomer al geschenken te gaan kopen. De meest voorkomende reden hiervoor is om te profiteren van verkoopprijzen (46%), de kosten te spreiden (44%) en om drukte te vermijden (42%).‎

Meer dan twee derde van de marketeers plant dit jaar Black Friday-acties voor zijn of haar merk. De ultieme uitdaging voor de P van Prijs en de P van Plaats (nou ja en een hoop promotie natuurlijk ook, dus eigenlijk een megamarketingevent). Toch neemt de populariteit daarvan onder marketeers zélf af, geeft het onderzoek aan. Dat zou vooral komen doordat 33 procent van mening is dat deze dag, intussen alweer ’traditioneel’ beschouwd als de start van het seizoen voor het doen van de kerstaankopen, voor hen synoniem staat voor massaconsumentisme. Daarnaast vinden ze dat de dag als concept verouderd raakt en het daardoor zijn glans verloren heeft. 

Dit artikel is geschreven Thomas Romers en verscheen eerder op

Niet communiceren bestaat niet

Boekrecensie van ‘Het communicatie DNA’ (Korneel Warlop)

‘Tips en tricks voor de communicators van vandaag en morgen’, luidt de ondertitel van ‘Het communicatie DNA’. Een boek met een rijke schakering aan ervaringen van de auteur en anderen in het communicatievak. Naast die ervaringen bevat het ook beschouwingen over waarom bepaalde vormen van communicatie wel of niet werken. Met een minimale theoretische uitleg gaat het boek vooral over de praktijk. Die wel gedegen onderbouwd wordt, trouwens.

Deze recensie is geschreven door Eric van Arendonk, Register Marketeer en adviseur voor marketing, strategie en managementvraagstukken bij Florpartners BV. Hij is tevens medeauteur van ‘Neuromarketing’ en docent Marketing bij SRM.

Dit is gewoon een lekker boek om te lezen voor iedereen die geïnteresseerd is in communicatie en zich afvraagt hoe dat nu allemaal in de praktijk werkt. Auteur Korneel Warlop is zelf Corporate Communications Director Middle East & Africa bij Barry Callebout Group, een toonaangevende fabrikant van hoogwaardige chocola- en cacaoproducten. Daarnaast leveren nog een tiental communicatie professionals uit diverse soorten organisaties een waardevolle bijdrage.

Stiefmoeder communicatie

Zo wordt op een toegankelijke manier de vorm corporate communicatie toegelicht. In het derde hoofdstuk van het boek vat de auteur tien jaar communicatie ervaring samen in vijf lessen. Een mooi hoofdstuk over dilemma’s waar iedere communicatieprofessional mee te maken heeft. Zoals les één: ‘Een kleine zelfstandige in een groot bedrijf’. De auteur noemt hier dat in veel organisaties communicatie vaak wat stiefmoederlijk wordt behandeld. Zeg maar als een noodzakelijk kwaad. Hoe verover je een serieuze plaats binnen de organisatie en laat je merken wat de waarde van communicatie werkelijk is?

‘Het communicatie DNA’ maakt duidelijk dat niet communiceren niet bestaat, het is er altijd. Ook degene die weigert ergens op te reageren, communiceert heel duidelijk en meestal dan de boodschap die hij niet wil communiceren.

CEO, lees dit boek

Een mooi boek dat de communicatieprofessional zal inspireren. ‘Het communicatie DNA’ laat niet alleen veel herkenbare situaties zien, maar geeft ook handvatten om met die situaties om te gaan. Daarnaast is het boek ook een aanrader voor CEO’s en andere eindverantwoordelijken in organisaties. Het geeft hen een interessante kijk op het communicatievak, die de waardering hiervoor zal doen stijgen.

Het communicatie DNA

Auteur:            Korneel Warlop
ISBN:                9789401475105
Uitgever:          LannooCampus
Druk:                1e druk


Dit artikel verscheen eerder op

Deze 4 trends gaan het succes van merken bepalen

We laten de covid19-acties voor de korte termijn even achter ons en blikken vooruit wat uw merk te wachten staat richting 2030.

ls je in de vakpers leest dat de Vogelbescherming met acht partners een nieuw creatief bureau heeft gekozen om onder meer de Noordse Stern te beschermen, weet je dat de telers het weer druk hebben met komkommers oogsten. Misschien is het daarom goed om onze blik wat verder vooruit te werpen vanuit de strandstoel over trends in ons vak richting 2030.

Recentelijk deed Dentsu wereldwijd onderzoek naar consumententrends onder experts uit allerlei vakgebieden en onder consumenten. Veel merken staan nog te schudden op hun grondvesten van de naweeën van covid19 en zijn met kortetermijnacties bezig zich te hergroeperen. Maar vooruitkijkend levert de glazen bol 4 trends op.

1. Universeel activisme

Acclimatiseer nu

Consumenten organiseren zich steeds vaker rondom maatschappelijke thema’s als klimaat. Urgenda en Milieudefensie kregen zo de staat en Shell al op de knieën voor de rechter. Maar er zijn meer voorbeelden. Radio 538 werd tot de orde geroepen. Feestelijk werd middenin coronatijd met volle ziekenhuizen het Koningsdagfeest als holadijee-feest aangekondigd, het mag weer! Aan bijvoorbeeld lokale horeca werd even niet gedacht. Ziekenhuizen klaagden. Gevolg: meer dan 350.000 handtekeningen duwden het evenement omver.

Hetzelfde gebeurde met de plannen voor een Superleague in het voorjaar. Clubs als Juventus en Barcelona kondigde samen met andere topclubs een eigen eliteleague aan. Mede door woedende fans werd het hele plan binnen een week getorpedeerd.

Ook als persoon kom je allerminst weg met halfbakken duurzaamheid statements, vraag maar aan Elske Doets. Consumenten rekenen dus af met merken die het niet zo nauw nemen als het gaat om duurzaamheid. Het is niet ondenkbaar dat er in 2030 een nieuw soort aandelenbeurs zal ontstaan, waarbij duurzaamheidprestaties de belangrijkste graadmeter zijn.

Nieuw dataparadigma

Een thema dat nu al leeft is de bezorgdheid van mensen over wat er gebeurt met hun data. Het is niet gek om te denken dat over tien jaar consumenten een eigen AI gedreven personal assistent zullen hebben die met merken communiceert. De verwachting is dat wereldwijd de helft van alle klanten zal weigeren om persoonlijke data te delen. Ze trekken zich terug op privacy-eilanden. Tegelijkertijd verwachten ze wel hetzelfde hoge niveau van service krijgen. Ok, maak uw borst maar nat als merk.

Kaleido-identiteit

Binnen het universele activisme is in het onderzoek de Kaleido-identiteit benoemd. De wat?! Traditionele demografische kenmerken staan duidelijk onder druk. In 2030 zullen met name jonge consumenten het concept van geslacht, ras of leeftijd overbodig vinden. Dat betekent dat merken harder moeten werken om segmentatie en targeting vorm te geven.

Consumenten zullen een breder spectrum van waarden terugverwachten in de merkinteracties, services en producten.

2. Synthetische samenleving

Bovenmenselijk

In een synthetische samenleving zal een explosie aan innovaties volgen om onze cognitieve en fysieke capaciteiten te versterken. Voor de Omroep Max-lezers van dit stuk: De Man van Zes Miljoen kan zomaar eens waarheid worden. Een derde van mensen geeft aan in 2030 open te staan voor niet essentiële hersenchirurgie. Het inbrengen van een microchip om mentale gezondheid te beïnvloeden lijkt ze geen probleem. Via een app jezelf in een euforische staat brengen; je kan de xtc laten staan.

Gaat dit ook betekenen dat merken kunnen intappen op die chip in de hoofden van mensen? Het lijkt wat vergezocht, maar het kan al. Wie anders dan Elon Musk is dit nu aan het doen. Je hoeft alleen maar te denken aan je boodschappenlijstje met bananen en broccoli en het staat voor je deur. Natuurlijk zal dit een ethisch vraagstuk worden, net als het editen van DNA in embryo’s. Ethiek en technologie zullen de gemoederen nog wel even bezig houden.

De virtuele standaard

E-sports is momenteel bekend bij 2 miljard mensen. Over tien jaar is het niet gek te denken dat de eWorld Cup Fifa het best bekeken sportevenement van de planeet is. Binnen deze categorie moet augmented reality nog echt volwassen worden. Esporters en hun publiek lopen straks rond in een zogenaamd ‘haptic suit’. Daarmee voel je hitte en kou. Een stomp voor je kanis in een vechtspel komt echt hard aan. Eerste stappen van merken in deze wereld worden al gemaakt. Het ondergedompeld worden in deze virtuele ervaringen zal voor merken een nog grotere wereld van mogelijkheden opentrekken.

Technologische saamhorigheid

In covid19-tijd hebben we gezien dat het kan. Er is een toenemende rol voor technologie bij het bevorderen van menselijke verbinding. Er wordt saamhorigheid gesmeed ondanks afstand of eenzaamheid. Vriendschappen en intimiteit wordt gedemocratiseerd. Zorgverzekeraars bieden in 2030 zorgrobots zonder supervisie aan als de normaalste zaak ter wereld. Robots die ook door kunstmatige intelligentie aangenaam gezelschap zijn. Je hoeft er alleen geen biertje in te gooien. Of wat denk je van de eerder genoemde chip in je hoofd die je permanent in verbinding brengt met je geliefden?

3. Bigger, bolder brands

Merk Titanen

In een volgend decennium zegt een aanzienlijk deel van de mensen dat een select aantal merken onderdeel wordt van hun dagelijkse leven en besteding. Zoals winkelen, bankieren en gezondheid. Superfunctionaliteit zal de belangrijkste aanjager zijn voor dit soort merken als het om brand loyalty gaat. Platformen als Alibaba en Amazon worden als merk belangrijker dan de merken die ze aanbieden. Consumenten zoeken eerder op categorie binnen zo’n platform dan op merken.

Deze platformen hebben zo’n enorme kennis van hun klanten dat het als merk heel moeilijk wordt je eigen identiteit te bewaken. Merken zullen zelf een directe klantrelatie moeten aangaan om te overleven. De platformen zullen – net als nu – continu in gevecht zijn met overheden over mogelijk machtsmisbruik. Maar tijdens zo’n gevecht is een dergelijk platform door innovatie steeds weer een stap verder.

Elk merk een gezondheidsmerk

Consumenten zullen langetermijngezondheid en welgesteldheid centraal zetten in hun beslissingen voor aankoop van merken. Voor genotsmiddelen als alcohol zullen merken niet alleen gezonde producten serveren die zonder alcohol goed smaken, maar ook de effecten van alcohol zullen nagebootst worden. Gezond dronken worden met een 0.0, gewoon omdat het kan.

Elk merk wordt een gezondheidsmerk. Zo presenteerde winkelcentrum Westfield haar ‘Destination 2028’ waarbij gezondheid een belangrijke rol speelt. Slimme wc’s meten je hydratatie- en voedingsbehoeften (hoe dan..?). Ook zijn er ‘betterment zones’ waar mindfulness workshops gegeven worden.

5-sterrenburgers

Zoals consumenten selectiever zullen worden in het kiezen voor merken, zal dat andersom ook het geval zijn. Merken en overheden zullen data gebruiken om de betrouwbaarheid van consumenten te bepalen. Een derde van de mensen wereldwijd geeft in het onderzoek daar geen problemen mee te hebben als een overheid dat doet. Merken zouden zover kunnen gaan dat hotels alleen nog maar ‘goede gasten’ ontvangen. Of een luxemerk zou alleen klanten met een hoge influencerscore bepaalde producten willen verkopen.

Deze veranderingen hebben een hoog Black Mirror-gehalte. Mensen zouden elkaar kunnen gaan ranken op sociale media. Personen krijgen scores in de context van werk, persoonlijk leven en in die van de publieke diensten. Is dat eng? Merken zullen zorgvuldig moeten navigeren in deze reputatie economie en acceptabele grenzen gaan vormgeven als het gaat om het in- en uitsluiten van klanten. Wat is überhaupt een goede klant?

4. Menselijk dividend

Wat robots niet kunnen

Waar de afgelopen tien jaar in het teken stonden van digitalisering zal in de jaren twintig de aandacht weer meer verschuiven naar de eigenschappen en capaciteiten die ons menselijk en uniek maken. Tegelijkertijd zullen we ook de beperkingen daarvan meer begrijpen. Alhoewel massaproductie en maatwerk blijven bestaan, zullen menselijk vakmanschap en creativiteit een onderscheidende factor worden voor veel merken.

Menselijke eigenschappen, emotie, zullen belangrijke merkwaarden worden. De chatbots en automatische verwijzingen naar FAQ’s komen uw neus uit. Er komt een complete herziening van diensten die aangeboden worden via fysieke etalage of door mensen geleide klantenservice.

Menselijke eigenschappen wordt een verplicht vak op scholen. De winkel van de toekomst wordt een premium ruimte waar onderwijs, training en betrokkenheid van de gemeenschap centraal staan. En bovenal kansen voor unieke menselijke nieuwigheid en plezier. Op producten staat steeds minder het label ‘Made in China’, maar ‘Sustainably made by humans’.

Objectief vrij spel

Zeven op de tien mensen geven aan dat de impact van covid19 hun houding ten opzichte van vrijetijdbesteding heeft veranderd. Het bekijken van sportevenementen vanuit huis kan bijvoorbeeld een meer blijvend karakter krijgen. Er is meer aandacht voor de kwaliteit van vrijetijdbesteding. Waar aan de ene kant AI-gestuurde voice- assistenten hypergepersonaliseerde suggesties voor vrije tijd gaan doen, zal er aan de andere kan behoefte zijn merken die schijnbaar spontane ontdekkingsmomenten organiseren en mensen daarmee verrassen. Dit zal ook de opkomst van offline activiteiten als traditionele spellen en ontsnappingen in de natuur kunnen betekenen.

Als reactie op burn-out en stress gaan er consumentenbewegingen opstaan tegen de always on- en optimalisatiementaliteit. Er is verlangen naar objectieve vrije tijd. Merken kunnen daar curatoren voor worden.

Emotie overtreft objectiviteit

Nu al zien we een eindeloze lus van beweringen en tegenclaims door de komst van nepnieuws en complottheorieën. We bewegen naar een wereld waar steeds meer op emotionele waarheden wordt vertrouwd om nieuwe informatie en de wereld te begrijpen.

Voor merken vereist deze verschuiving naar het gebruik van emotionele intelligentie in plaats van objectiviteit en rationaliteit om de waarheid te onderscheiden een robuust merkdoel: een relevante emotionele waarheid die consumenten aanspreekt.

Ten slotte

In bijna alle trends hierboven, zit het concept van ‘inclusieve intelligentie’ opgesloten. Merkeigenaren zullen het vermogen moeten hebben om nieuwe opvattingen, waarden en gedragingen op te kunnen nemen in hun waardepropositie tegen een achtergrond van toenemende ongelijkheid, maatschappelijke ontwrichting en ethische complexiteit.

Er zijn kritische vragen die merken moeten beantwoorden, zodat ze met succes door de ongelijke contouren van het volgende decennium kunnen navigeren. Over tien jaar zit u in uw strandstoel met uw genetisch gemodificeerde komkommersalade te reflecteren of u het goed heeft gedaan.

Dit artikel verscheen eerder op

Marketing&Facts: Fysiek contact bevordert sales

Echt contact met je klanten heeft een positief effect op de bedrijfsresultaten

Hotelketen Accor komt in de lucht met een persbericht over hun onderzoek naar klantcontact. Onder 2000 thuiswerkende werknemers tijdens de pandemie, is de vraag uitgezet wat zij belangrijk vinden aan face-to-face meetings met klanten.

Feiten en figuren. De professional in marketing, communicatie en sales krijgt er eindeloos veel te verstouwen. In deze augustusmaand een aaneengesloten serie van recente ontdekkingen en vondsten uit de wilde wereld van marketing, media, social (en wat verder ter tafel komt).

Een hotelketen dat ‘écht contact’ onderzoekt mág je wantrouwen natuurlijk, maar dat maakt het onderzoek niet minder interessant. De onderzoekers geven aan dat de medewerkers verwachten dat zij 25 procent méér omzet kunnen maken als zij weer face-to-face met klanten kunnen gaan communiceren. Eén fysiek contactmoment zou volgens de ondervraagde medewerkers zelfs evenveel effect hebben als ongeveer drie video- of conferencegesprekken. Dat illustreert de waarde die écht klantencontact voor de medewerkers heeft.

Non-verbale communicatievormen

Als belangrijkste reden voor de uitkomst opperen de onderzoekers het gebrek aan non-verbale signalen. Dertig procent van de respondenten gaf aan het moeilijk te vinden dat zij via de online wegen niet kunnen zien hoe de (potentiële) klant non-verbaal reageert.

Online meetings worden gezien als té formeel

22 procent vindt het ook lastiger om via beeldbellen een praatje te maken en persoonlijke relaties aan te knopen. Online meetings worden gezien als té formeel en men vindt het lastiger om een band op te bouwen met de ander. Een vijfde van de medewerkers vindt dat.

Fysiek is simpeler

Niet geheel verrassend is de uitkomst dat fysiek klantencontact veel meer in trek is bij de ondervraagde professionals. Zij zien het, onder andere om bovenstaande reden, als minder uitdagend en laagdrempeliger dan videobellen. Daarbij heb je met fysieke contactmomenten doorgaans ook geen last van technische problemen als het wegvallen van de call of slechte beeldkwaliteit. 37 procent ervaart hier problemen mee.

Verlenen van gastvrijheid viel weg

Ook ziet men het niet kunnen bieden van gastvrijheid als tegenvaller. 18 procent geeft aan dat ze door de sluiting van de horecagelegenheden minder reden zag om klanten te ontmoeten en om met hen in contact te komen.

‘Een lunch of diner heeft een positieve invloed op de bedrijfsresultaten’

De respondenten zijn ervan overtuigd dat het aanbieden van een lunch of diner daadwerkelijk een positieve invloed heeft op de bedrijfsresultaten. Nu dat weer mogelijk is zien ze het als een impuls voor het aanzwengelen van de cijfers van hun bedrijf.

Back to normal

De bevindingen van de onderzoekers illustreren dat er een verlangen leeft naar terugkeer naar zowel het gewone zakenleven als het gewone sociale leven. Krap de helft van de medewerkers (47 procent) mist sociale interactie en het ontmoeten van mensen via het werk.

Sophie Hulgard, Senior Vice President of Sales van Accor in Noord-Europa, is er net als de medewerkers van overtuigd dat ‘het verlies van face-to-face business in het afgelopen jaar de emotionele en financiële waarde ervan heeft aangetoond’. Hulgard: “Technologie is een krachtig instrument, dat is wel gebleken. Maar het zal nooit het belang van het menselijke, fysieke contact in het bedrijfsleven vervangen.” Mooi onderzoek. WC-eendenborst met sinaasappelsaus.

Dit artikel is geschreven door Thomas Romers en verscheen eerder op